Direct
advies nodig?

Bel de franchisehulplijn 023 - 541 19 27

Of mail

Actueel

Achterblijvende omzet een ‘onvoorziene omstandigheid’?

20 augustus 2010

In de veelvuldige prognose jurisprudentie is uitgemaakt dat het niet uitkomen van geprognosticeerde omzetten niet automatisch leidt tot schadeplichtigheid van de franchisegever.

Uitgangspunt is dat het risico van het niet behalen van geprognosticeerde omzet in principe voor rekening van franchisenemer komt, tenzij sprake is van ondeugdelijke prognoses of andere bijzondere omstandigheden. Prognoses zijn bijvoorbeeld ondeugdelijk als van verkeerde gegevens of veronderstellingen is uitgegaan of wanneer geen of onvoldoende onderbouwing of onderzoek ten behoeve van de prognoses heeft plaatsgevonden. Bijzondere omstandigheden kunnen zijn het achterhouden van relevante informatie met betrekking tot de franchisevestiging, bijvoorbeeld een faillissement uit het verleden dat niet is gemeld.

Franchisenemer dient de ondeugdelijkheid te bewijzen; slaagt hij daarin dan heeft hij in principe recht op schadevergoeding. Schadevergoeding kan zowel omvatten de geleden verliezen (in het verleden) als de gemiste winsten in de toekomst (positief contractsbelang).

In een recente uitspraak van de rechtbank Rotterdam is een vordering van een franchisenemer op grond van achterblijvende omzet op een andere grondslag gehonoreerd: onvoorziene omstandigheden (6:258 BW).

In deze zaak waren franchisegever en franchisenemer overeengekomen dat de entreefee zou worden verrekend met de door franchisenemer te genereren omzet. Vijf maanden na de start van de franchise heeft franchisenemer de franchiseovereenkomst opgezegd omdat er niet of nauwelijks omzet was gemaakt (en er kennelijk ook geen vertrouwen was dat die omzet alsnog zou komen). Het feit dat er (nagenoeg) geen omzet is gemaakt, is volgens de rechtbank een onvoorziene omstandigheid omdat beide partijen er bij het sluiten van de franchiseovereenkomst van uitgingen dat op enig moment voldoende omzet zou worden gerealiseerd om tot verrekening van de entreefee te komen.De verplichting tot betaling van de entreefee wordt door de rechtbank vervolgens teruggebracht tot 50% van het overeengekomen bedrag.

Met een beroep op onvoorziene omstandigheden kan gehele of gedeeltelijke ontbinding dan wel wijziging van de franchiseovereenkomst worden verzocht, waaronder ook het toekennen van een schadeloosstelling. In voormelde zaak wijzigde de rechtbank de overeenkomst door de entreefee ‘te halveren’. De vereisten voor een succesvol beroep op onvoorziene omstandigheden zijn:

1. het moet gaan om toekomstige omstandigheden en

2. waarin partijen niet hebben voorzien en

3. die niet voor rekening of risico van de partij komt die zich er op beroept en

4. die van dien aard zijn dat op grond van redelijkheid en billijkheid de overeenkomst moet worden gewijzigd of (gedeeltelijk) ontbonden.

Aan deze vereisten zal niet spoedig zijn voldaan; uitgangspunt en de redelijkheid en billijkheid verlangen in de eerste plaats ‘trouw aan het gegeven woord’ en dus dat overeenkomsten worden nagekomen; afwijking daarvan is slechts bij hoge uitzondering toegelaten. De rechter zal dan ook terughoudend moeten zijn bij het toewijzen van een beroep op onvoorziene omstandigheden.

De rechtbank Rotterdam vond dus dat wel degelijk sprake was van onvoorziene omstandigheden. Deze omstandigheden waren: het niet of nauwelijks genereren van omzet. Deze omstandigheden waren in de toekomst gelegen waarin partijen bij het sluiten van de franchiseovereenkomst niet hadden voorzien, terwijl evenmin is gebleken dat het achterwege blijven van omzet te wijten was aan franchisenemer. De onvoorziene omstandigheid was van dien aard dat de rechtbank halvering van de entreefee op grond van redelijkheid en billijkheid passend achtte.

Interessant is of deze uitspraak ook mogelijkheden biedt voor franchisenemers van wie de omzet (ver) achterblijft. Ook in geval van prognoses zou gesteld kunnen worden dat partijen, mogelijk met de nodige voorbehouden, bij het sluiten van de franchiseovereenkomst uitgaan van bepaalde te realiseren omzetten. Als de omzetten (ver) achterblijven bij de prognoses, en de schade niet kan worden verhaald op de grondslagen ondeugdelijke prognoses of andere bijzondere omstandigheden, zou een franchisenemer nog met een beroep op onvoorziene omstandigheden kunnen proberen zijn schade vergoed te krijgen. Voldaan moet dan worden aan de hierboven genoemde vier criteria. Hoe kansrijk deze grondslag is zal uiteraard per geval verschillen.

Hoewel een beroep op onvoorziene omstandigheden door een rechter dus met terughoudendheid zal worden beoordeeld, biedt deze uitspraak in elk geval aanknopingspunten voor franchisenemers bij wie de gerealiseerde omzet en resultaten (ver) achterblijven bij de verwachtingen en die hun schade vergoed willen zien!

Geschreven door:

Kees Kan

Kees Kan is advocaat sinds 1995. Zijn grote interesse en passie gaat uit naar franchising en alles wat daarmee samenhangt. Kees heeft de afgelopen 20 jaar franchisegevers, franchisenemers en collectieven/ verenigingen van franchisenemers bijgestaan. Zijn praktijk bestaat vrijwel uitsluitend uit franchise gerelateerde advisering. Hij publiceert regelmatig over franchise en verzorgt franchiseworkshops en –seminars. Kees is initiatiefnemer en oprichter van de website www.franchisehulp.nl.

Gepubliceerd op: 20 augustus 2010