Direct
advies nodig?

Bel de franchisehulplijn 023 - 541 19 27

Of mail

Opinie

Albert Heijn (on)geloofwaardig?

15 september 2016

Volgens Albert Heijn loopt het franchise model gevaar als de vorderingen van de franchisenemers worden toegewezen in de rechtszaak die op dit moment loopt bij de rechtbank Noord Holland.

Franchisenemers vorderen alles bij elkaar ongeveer 200 miljoen euro omdat zij menen dat franchisegever Albert Heijn (AH) de “onverdeelde marge” onjuist heeft berekend waardoor zij te weinig hebben ontvangen van AH. Die onverdeelde marge bestaat uit omzetpremies en bonussen die AH ontvangt van leveranciers en die bedragen moeten volgens afspraken tussen partijen worden verdeeld. Het is derhalve een kwestie van uitleg van de overeenkomst en de tussen partijen gemaakte afspraken of en in hoeverre er nog een nabetaling moet plaats vinden.

In de Distrifood valt te lezen dat AH afgelopen dinsdag ter zitting bij de rechter heeft gesteld dat het franchisemodel gevaar loopt als de vorderingen worden toegewezen:

“De franchisenemers zijn met deze zaak uit op een gigantische bijdrage van Albert Heijn bovenop hun bestaande resultaat. Een bijdrage die er wat Albert Heijn zelf betreft toe zou leiden dat het voor AH niet langer rendabel is om via franchise winkels te exploiteren. Daarmee zou het bestaansrecht van franchise binnen Albert Heijn worden aangetast’, zo stellen de advocaten van Albert Heijn in hun pleitnota.”

Dat is een oneigenlijk en zwak argument van AH.

Oneigenlijk omdat het niet gaat om de vraag of het bestaansrecht van het AH-franchisemodel wordt aangetast maar om de vraag hoe de afspraken luiden. Als de conclusie is dat op grond van de afspraken er een nabetaling moet plaats vinden van 200 miljoen dan hebben franchisenemers daar gewoon recht op.

Zwak omdat 200 miljoen euro over een periode van 5 jaar (zijnde 40 miljoen euro per jaar) in absolute zin weliswaar een groot bedrag is maar vergeleken met de 12 miljard supermarktomzet (2015) zeer overzichtelijk is. De supermarktomzet die aan de franchisewinkels kan worden toegeschreven is substantieel.

In de Distrifood van eind augustus 2016 staat te lezen over de winstgevendheid van het Ahold concern:

“Ahold had in de eerste zes maanden van dit jaar een onderliggende operationele winstmarge van 5 procent.

Dit is een half procentpunt hoger dan in dezelfde periode een jaar eerder. Dat staatin de halfjaarcijfers die Ahold vanmorgen naar buiten bracht. De verbetering is volgens Ahold vooral te danken aan de supermarkten in Nederland, waarbij besparingen aanzienlijk hoger uitkwamen dan de investeringen.” 

Een winstmarge van minimaal 5% op de totaal gerealiseerde supermarktomzet lijkt dus eerder te voorzichtig dan te ruim. 5% van 12 miljard is 600 miljoen euro winst per jaar. Als daar ten onrechte 40 miljoen euro onverdeelde marge in verwerkt zit, is de winst dus te hoog berekend en bedraagt deze geen 600 maar 560 miljoen euro. Nog altijd een zeer substantiële winst.

Als het bestaansrecht van het franchise binnen AH al zou worden aangetast heeft dat niets te maken met de vorderingen van franchisenemers maar uitsluitend met de opstelling en besluitvorming van AH zelf.

Diezelfde opstelling is te horen bij enkele grotere franchisegevers ten aanzien van de Nederlandse Franchise Code (NFC). De NFC beoogt meer balans te brengen in de verhouding tussen franchisegevers en franchisenemers en bevat normen voor goed franchisenemer- en franchisegeverschap. De NFC in definitieve vorm is in februari 2016 gepubliceerd en sindsdien geldend. Desondanks bestaat er nog steeds grote weerstand bij een aantal (grotere) franchisegevers waaronder AH tegen acceptatie van de NFC. Één van de terugkerende argumenten is dat de NFC het bestaan van franchising in gevaar zou brengen omdat grote (inter)nationale ketens vanwege de NFC niet meer in Nederland zouden willen franchisen. Enig bewijs van die stelling is nog nooit geleverd en het lijkt onwaarschijnlijk dat succesvolle formules hun winstgevende activiteiten zouden staken vanwege verplichtingen uit de NFC. Als een formule al zou besluiten om met franchising te stoppen dan is dat een eigen beslissing en heeft dat niets te maken met de NFC en de daarin vervatte normen voor goed franchisenemer- en franchisegeverschap.

 

Geschreven door:

Kees Kan

Kees Kan is advocaat sinds 1995. Zijn grote interesse en passie gaat uit naar franchising en alles wat daarmee samenhangt. Kees heeft de afgelopen 20 jaar franchisegevers, franchisenemers en collectieven/ verenigingen van franchisenemers bijgestaan. Zijn praktijk bestaat vrijwel uitsluitend uit franchise gerelateerde advisering. Hij publiceert regelmatig over franchise en verzorgt franchiseworkshops en –seminars. Kees is initiatiefnemer en oprichter van de website www.franchisehulp.nl.

Gepubliceerd op: 15 september 2016