Direct
advies nodig?

Bel de franchisehulplijn 023 - 541 19 27

Of mail

Actueel

Ex-franchisenemer aan concurrentiebeding gehouden!

28 augustus 2012

Het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch heeft recentelijk geoordeeld dat een ex-franchisenemer gebonden was aan een concurrentiebeding waardoor de franchisenemer zijn werkzaamheden, die hij eerder als franchisenemer ook verrichtte, diende te staken.

De ex-franchisenemer voert een aantal argumenten aan waarom hij niet gebonden zou zijn aan het concurrentiebeding. Onder andere stelt hij dat in het concurrentiebeding staat opgenomen dat het hem verboden was om gedurende één jaar na beëindiging van de franchiseovereenkomst vanuit het in die overeenkomst genoemde vestigingspunt concurrerende activiteiten te ontwikkelen. De ex-franchisenemer had zijn onderneming doorgezet op een ander vestigingspunt en voerde vanaf dat andere vestigingspunt zijn werkzaamheden uit. De werkzaamheden zien op het verrichten van mobiele reparaties van fietsen. Het hof stelt dat de overeenkomst niet letterlijk moet worden geïnterpreteerd, doch dat er moet worden gekeken naar hetgeen partijen te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij stelt het hof onder andere dat het werkgebied (rayon) van de ex-franchisenemer was vastgelegd met een postcodegebied waarbinnen de franchisegever mobiele reparaties uitvoerde. Het hof stelt dat het concurrentiebeding in ieder geval ziet op het voormalige werkgebied van de ex-franchisenemer en dat hij daar aan gebonden is.

DE ex-franchisenemer stelt eveneens dat de franchisegever van rechtswege in verzuim is omdat zij haar verplichtingen als franchisegever niet na kwam. Het hof stelt hierover dat de gebreken niet van zodanige aard zijn dat daarvoor geen ingebrekestelling noodzakelijk is. Het moet dan gaan om omstandigheden die (voortdurende) nakoming blijvend in de weg staan. De ex-franchisenemer had de franchisegever nooit uitdrukkelijk op de gebreken aangesproken en geen termijn gesteld waarbinnen de franchisegever alsnog in staat werd gesteld om haar verplichtingen na te komen. Nu er een ingebrekestelling nodig was om de franchiseovereenkomst te kunnen ontbinden, om daarmee het verval van het concurrentiebeding te bewerkstelligen, kan er ook niet aan de werking van het concurrentiebeding worden ontkomen.

Uit de procedure blijkt ook dat partijen gesproken hebben over de voorwaarden waaronder de beëindiging van de franchiseovereenkomst zou plaatsvinden en daarbij is ook gesproken over de aard en de omvang van het concurrentiebeding. Partijen zijn het daar echter niet over eens geworden, zodat in beginsel het concurrentiebeding haar gelding is blijven behouden.

Het hof maakt uiteindelijk de belangenafweging waarbij zij stelt dat de ex-franchisenemer een belang heeft om zijn activiteiten voort te zetten. Dit geldt echter ook voor de franchisegever: de franchisegever heeft er belang bij om de ex-franchisenemer te weerhouden van het verrichten van concurrerende activiteiten in zijn voormalig werkgebied. Daarbij komt dat de ex-franchisenemer niet ‘brodeloos’ wordt indien hij geen mobiele fietsreparatie meer mag uitvoeren: hij kan immers ook vanaf zijn werkplaats fietsen repareren. Het hof concludeert dat niet goed valt in te zien waarom het concurrentiebeding aan de franchisegever moet worden ontzegd.

Uit dit arrest blijkt maar weer eens het belang van een (schriftelijke) ingebrekestelling. Zonder ingebrekestelling is de franchisegever (formeel) niet geïnformeerd over eventuele wanprestatie en is hij aldus niet in de gelegenheid gesteld om deze te herstellen. Daardoor treedt geen “verzuim” in waardoor ontbinding van de franchiseovereenkomst inclusief verval van een concurrentiebeding bijzonder lastig te bewerkstelligen wordt.

Indien u als franchisenemer bent gebonden aan een concurrentiebeding en u wenst de franchiserelatie tussentijds te beëindigen omdat bijvoorbeeld de franchisegever haar verplichtingen niet nakomt, of omdat prognoses niet blijken te kloppen, leg dit dan goed vast in correspondentie en wijs de franchisegever schriftelijk op de tekortkomingen en zijn verplichtingen. Blijft herstel van de gebreken vervolgens uit dan ligt de weg naar (bijvoorbeeld) ontbinding open en zal een eventueel beroep van de franchisegever op naleving van het concurrentiebeding sneller stranden.

Geschreven door:

Kees Kan

Kees Kan is advocaat sinds 1995. Zijn grote interesse en passie gaat uit naar franchising en alles wat daarmee samenhangt. Kees heeft de afgelopen 20 jaar franchisegevers, franchisenemers en collectieven/ verenigingen van franchisenemers bijgestaan. Zijn praktijk bestaat vrijwel uitsluitend uit franchise gerelateerde advisering. Hij publiceert regelmatig over franchise en verzorgt franchiseworkshops en –seminars. Kees is initiatiefnemer en oprichter van de website www.franchisehulp.nl.

Gepubliceerd op: 28 augustus 2012