Direct
advies nodig?

Bel de franchisehulplijn 023 - 541 19 27

Of mail

Actueel

Exclusiviteit, ombouwverbod & NFC!

23 februari 2017

Verbod inbreuk exclusieve gebied opgelegd aan franchisegever Intertoys!

De rechtbank Noord-Holland heeft franchisegever Intertoys een verbod opgelegd inbreuk te maken op exclusieve gebied van franchisenemer.

De zaak:

Door moederbedrijf Blokker Holding BV is besloten om de formules van winkelketens Intertoys, Bart Smit en Toys XL samen te voegen tot één formule onder de naam Intertoys. In dat kader moeten alle bestaande winkels worden omgebouwd naar Intertoys speelgoedwinkels. Een bestaande Intertoys franchisenemer zag zich geconfronteerd met de ombouw van een Bart Smit winkel naar een Intertoys winkel in zijn exclusieve gebied. Deze franchisenemer heeft zijn franchiseovereenkomst in 2015 gesloten waarbij hij een overnamesom van 179.000 euro heeft betaald aan Intertoys. Op grond van het exclusiviteitsbeding heeft franchisegever voor de ombouw toestemming nodig. Partijen komen niet tot overeenstemming waarna franchisenemer in kort geding een verbod tot ombouw jegens Intertoys en Bart Smit vordert.

De Voorzieningenrechter:

De Voorzieningenrechter wijst de vorderingen van franchisenemer toe en legt het gevraagde verbod aan franchisegever Intertoys en Bart Smit op. Hij overweegt daartoe o.m. dat franchisenemer in het kader van de franchiseovereenkomst mag verlangen dat franchisegever niet in strijd met het exclusiviteitsbeding handelt. Van belang daarbij is dat de franchiseovereenkomst een waarde vertegenwoordigt voor franchisenemer (hij heeft daarvoor immers in 2015 nog 179.000 euro betaald) en dat het exclusiviteitsbeding bij uitstek die waarde bepaalt (beschermt).

De commerciële of bedrijfseconomische noodzaak tot het omvormen van drie formules tot één Intertoys formule levert in beginsel geen geldige reden op voor inbreuk op het exclusieve gebied. Franchisenemer mag zich verzetten tegen inbreuk op zijn exclusieve gebied ter bescherming van zijn eigen belangen. Slechts in uitzonderingsgevallen zal dit anders zijn, bijvoorbeeld als sprake is van misbruik van recht (waarbij de belangen van franchisegever in verhouding onevenredig worden geschaad) maar daarvan is niet snel sprake.

Ook acht de Voorzieningenrechter denkbaar dat een franchisenemer zich dient te voegen naar besluiten die zijn genomen na een collectief proces van consultatie en besluitvorming met alle betrokken franchisenemers. Daarvoor is een transparant proces en betrokkenheid van de direct geraakte franchisenemers (minimaal) noodzakelijk. “Een fait-accompli-politiek” (zoals in deze zaak) dient te worden voorkomen, aldus de Voorzieningenrechter.

Tenslotte overweegt de Voorzieningenrechter dat inperking van het exclusiviteitsrecht van franchisenemer op grond van de redelijkheid en billijkheid minimaal een opstelling van franchisegever vereist waarbij deze de kans op schade bij franchisenemer ten gevolge van de voorgenomen ombouw serieus neemt. Die opstelling heeft franchisegever hier niet of onvoldoende getoond.

Het verbod wordt uitgesproken en franchisegever zal opnieuw aan tafel moeten met franchisenemer(s) om overeenstemming te bereiken over de ombouw van de Bart Smit winkel naar Intertoys. Een logische en terechte uitkomst nu de exclusiviteit ertoe dient om franchisenemer in de gelegenheid te stellen om ongestoord – althans ondersteund en dus niet gehinderd door franchisegever – zijn investeringen terug te verdienen.

De NFC:

De Nederlandse Franchise Code (NFC) bepaalt onder meer dat een franchisegever bij aankoop van een nieuw onderdeel zich dient in te spannen om de eventuele negatieve gevolgen voor de franchisenemers zoveel mogelijk te beperken (artikel 2.3 lid k). Hoewel hier geen sprake is van aankoop van een franchiseformule maar van het samenvoegen van meerdere formules tot één, lijkt deze bepaling ook toepasbaar op deze zaak.

In artikel 2.6 lid c NFC is bepaald dat franchisegever een overlegstructuur heeft met franchisenemers en dat over onderwerpen met een materieel effect op de bedrijfsvoering van franchisenemers in beginsel overeenstemming met de franchisenemersvertegenwoordiging nodig is bij gebreke waarvan de wijzigingen niet eenzijdig mogen worden doorgevoerd.

De overwegingen van de Voorzieningenrechter (o.m.: serieus nemen van de kans op schade bij franchisenemer en het voorkomen van een “fait-accompli-politiek”) sluiten goed aan bij de hiervoor genoemde bepalingen van de NFC. Het bewijst eens te meer de redelijkheid van de code. Zou franchisegever hebben gehandeld in overeenstemming met de NFC dan was een kort geding wellicht niet nodig geweest.

Geschreven door:

Kees Kan

Kees Kan is advocaat sinds 1995. Zijn grote interesse en passie gaat uit naar franchising en alles wat daarmee samenhangt. Kees heeft de afgelopen 20 jaar franchisegevers, franchisenemers en collectieven/ verenigingen van franchisenemers bijgestaan. Zijn praktijk bestaat vrijwel uitsluitend uit franchise gerelateerde advisering. Hij publiceert regelmatig over franchise en verzorgt franchiseworkshops en –seminars. Kees is initiatiefnemer en oprichter van de website www.franchisehulp.nl.

Gepubliceerd op: 23 februari 2017