Direct
advies nodig?

Bel de franchisehulplijn 023 - 541 19 27

Of mail

Actueel

Franchise en investeringen

24 augustus 2009

Tijdens de duur van een franchiseovereenkomst wordt soms verplicht en soms niet verplicht geïnvesteerd in de franchiseformule. Dergelijke ‘ketenwijde’ investeringen zijn bijvoorbeeld vervanging van winkelinrichting, wijziging van assortiment, doorvoeren van automatisering of (interne/externe) verbouwingen.

De investeringen worden meestal gedaan met het oog op optimalisering van de formule en daardoor behoud of verbetering van de marktpositie.
Investeringen komen dan ook zowel de franchisenemer als de franchisegever ten goede.
In dit artikel zal ik nader ingaan op:

• de ketenwijde investeringen en de verplichting van franchisenemers om daaraan mee te werken,
• de individuele investeringen door afzonderlijke franchisenemers en
• de mogelijke consequenties van individuele investeringen voor de franchisegever en franchisenemer.
Verplicht gestelde ketenwijde investeringen
Indien een franchisegever haar aangesloten franchisenemers wenst te verplichten tot het doen van investeringen, zal een zorgvuldige besluit- en testfase moeten worden doorlopen. Hoewel de meeste franchiseovereenkomsten bepalingen bevatten waarin is opgenomen dat franchisenemers verplicht zijn
mee te werken en bij te dragen aan investeringen in de formule, is voor het opleggen van een
dergelijke investeringsplicht meer nodig dan een enkele schriftelijke contractuele bepaling.
Indien een franchisegever een ketenwijde investering wenst door te voeren en franchisenemers wenst
te verplichten tot het meewerken, uitvoeren en financieren daarvan zal de franchisegever tenminste
voldoende overleg met haar franchisenemers moeten voeren. Dit overleg kan plaatsvinden in de
franchiseraad of met (het bestuur van) de franchisevereniging. Indien deze organen niet bestaan of
indien deze niet alle franchisenemers vertegenwoordigen, zal in principe met de individuele
franchisenemers overeenstemming moeten worden bereikt. In het overleg zal inzicht moeten worden
gegeven in de wenselijkheid van de investeringen, de kosten daarvan, de verwachte financiële en
economische effecten, de omvang en duur van de investeringswerkzaamheden, de gecontracteerde
opdrachtnemer, enzovoorts.
Verder zal een franchisegever de verwachte effecten van een ketenwijde
investering tenminste moeten hebben getoetst, waarbij de resultaten
zodanig zijn dat de verplicht gestelde investering als verantwoord kan
worden aangemerkt. Hierbij moet in eerste instantie gedacht worden aan
het testen in een eigen vestiging van de franchisegever.
Indien de aangesloten franchisenemers na de overleg- en testfase akkoord zijn met een voorgenomen
investering, zal de franchisegever deze kunnen doorvoeren. Franchisenemers zullen dan in principe
mee dienen te werken en bij moeten dragen aan die investeringen waarmee zij hebben ingestemd.
Overigens is niet uitgesloten dat in individuele gevallen geen verplichting tot investeren bestaat.
Bijvoorbeeld omdat de lokale situatie zich daar niet voor leent of omdat zich bijzondere omstandigheden
voordoen (bijvoorbeeld indien er onvoldoende financiële middelen aanwezig zijn).
De verplichting mee te werken en bij te dragen aan ketenwijde investeringen is onder meer gegrond op
het belang van herkenbaarheid en eenheid van de formule en op het feit dat de investering aan de
gehele keten ten goede komt. Daardoor hebben alle individuele franchisenemers (naast de
franchisegever) profijt van de opbrengsten uit die investeringen.
De bijdrage van de franchisegever aan ketenwijde investeringen bestaat behalve uit de voorbereidingsen
onderzoekskosten voorts uit het centraal in opdracht geven van de uitvoeringswerkzaamheden
waardoor schaal- en inkoopvoordelen ten gunste van franchisenemers kunnen worden benut. Soms
draagt de franchisegever daarnaast zelf een deel van de investeringskosten.
Indien franchisenemers niet op de hoogte zijn van voorgenomen
investeringsplannen en met die investeringen ook niet akkoord wensen te
gaan, zijn franchisenemers niet zonder meer verplicht om mee te werken
aan de uitvoering en financiering van eenzijdig opgelegde investeringen.
Hetzelfde geldt indien franchisenemers wel op de hoogte zijn maar de
voorgenomen investeringen niet of onvoldoende zijn getest en de te verwachten effecten van de
voorgenomen verbeteringen dus niet of onvoldoende bekend zijn.
Individuele investeringen
Het kan ook voorkomen dat een franchisenemer op eigen initiatief investeert. Hierbij kan gedacht
worden aan de aanschaf van een bepaald (afwijkend) assortiment, aan een interne of externe
verbouwing ter vergroting van het verkoopoppervlak of ter verbetering van de uitstraling van de
Franchise+ :: Juridisch :: Franchise & investeringen http://www.franchiseplus.nl/fplus/2003/01/juridisch.html
1 van 2 13-11-2008 16:24
vestiging. De investering komt de individuele franchisenemer ten goede en daardoor ook (in)direct de
franchisegever. De vraag is of en wanneer de franchisenemer dergelijke investeringen mag doen.
In de meeste franchiseovereenkomsten is bepaald dat van de formule afwijkende investeringen slechts
met toestemming van franchisegever mogen worden uitgevoerd. Het zal van de formule en de aard van
de franchise (hard of soft-franchise) afhangen in hoeverre individuele (afwijkende) investeringen zijn
toegestaan. Uiteraard is ook de houding van een franchisegever van belang. Zo zal een franchisegever
die op de hoogte is van voorgenomen individuele investeringen en daar geen bezwaar tegen maakt niet
snel achteraf ongedaanmaking kunnen eisen. Ook kan een rol spelen dat andere franchisenemers
binnen de keten bijvoorbeeld wel toestemming voor individuele investeringen kregen.
Indien een individuele investering is gedaan, is vervolgens de vraag of een franchisegever daaraan op
enigerleiwijze moet bijdragen. In principe kan een franchisegever daartoe niet worden gedwongen.
Niemand kan immers tegen zijn wil in worden gedwongen geld uit te geven. Aan de andere kant
profiteert de franchisegever in de meeste gevallen wel van de gedane investering. Na investering
maakt franchisenemer immers meer omzet waardoor de inkomsten uit omzetgerelateerde franchisefee’s
ook toeneemt. Is het redelijk dat franchisegever enerzijds niet bijdraagt aan investeringskosten, maar
anderzijds wel meedeelt in de opbrengsten daarvan?
Conclusie
Voor verplichte ketenwijde investeringen dient franchisegever voorafgaand overleg met
franchisenemers te voeren en dient voldoende vast te staan dat de investeringen verantwoord zijn.
Voor individuele investeringen dient een franchisenemer voorafgaande toestemming te hebben
verkregen; niet protesteren kan als stilzwijgende toestemming worden aangemerkt.
Een franchisegever is in principe niet verplicht tegen zijn wil in bij te dragen in individuele investeringen.
Anderzijds kan een geldende franchiseovereenkomst niet zonder meer worden gekopieerd op een
gerealiseerde uitbreiding. Indien franchisegever wenst mee te delen in de opbrengsten uit een
investering, dan is redelijk dat ook wordt bijgedragen in de kosten. Die consequentie past goed in het
idee dat franchising een nauwe samenwerking beoogt gericht op voordeel voor zowel franchisegever
als franchisenemer.
mr. C.M. Kan

 

Praktijkvoorbeeld
Een franchisenemer van een supermarktketen wist zelf een uitbreiding te realiseren door middel van
een verbouwing en aanhuur van een naastgelegen pand. Het resultaat was dat het
verkoopoppervlak van de winkel aanzienlijk werd vergroot en daardoor ook de omzet.
Franchisegever was op de hoogte van de uitbreiding en verleende in dat verband actief
medewerking (tegen betaling). Franchisegever was niet bereid een financiële bijdrage in de hoge
investeringskosten te leveren. Anderzijds wenste franchisegever wel volledig te delen in de
opbrengsten van de investering. Daartoe eiste franchisegever dat bepaalde afnameverplichtingen
zouden gelden voor de uitbreiding. Eerst toen franchisenemer daarmee niet zonder meer akkoord
ging, maakte franchisegever (achteraf) bezwaar tegen die uitbreiding.
Kort geding
Franchisegever startte een kort geding bij de Voorzieningenrechter teneinde nakoming van de
afnameverplichtingen voor de gehele winkel (dus inclusief de uitbreiding) af te dwingen. Daarbij
stelde de franchisegever ook aan de orde dat franchisenemer de uitbreiding zonder toestemming van
franchisegever had gerealiseerd. Franchisenemer stelde zich op het standpunt dat voor het
uitgebreide gedeelte van de winkel geen afnameverplichtingen golden en dat de investeringen met
medeweten en toestemming van franchisegever waren uitgevoerd. De President volgde het betoog
van de franchisenemer en wees de vorderingen en stellingen van franchisegever af.

Geschreven door:

Kees Kan

Kees Kan is advocaat sinds 1995. Zijn grote interesse en passie gaat uit naar franchising en alles wat daarmee samenhangt. Kees heeft de afgelopen 20 jaar franchisegevers, franchisenemers en collectieven/ verenigingen van franchisenemers bijgestaan. Zijn praktijk bestaat vrijwel uitsluitend uit franchise gerelateerde advisering. Hij publiceert regelmatig over franchise en verzorgt franchiseworkshops en –seminars. Kees is initiatiefnemer en oprichter van de website www.franchisehulp.nl.

Gepubliceerd op: 24 augustus 2009