Direct
advies nodig?

Bel de franchisehulplijn 023 - 541 19 27

Of mail

Actueel

Franchiseovereenkomst niet tot stand gekomen: arbeidsovereenkomst duurt voort!

29 september 2011

Op 6 september 2009 heeft het Gerechtshof te Arnhem geoordeeld dat tussen Prisma Food Retail B.V. en een (voormalig) supermarktbedrijfsleider geen franchiseovereenkomst tot stand is gekomen en dat (daardoor) de arbeidsovereenkomst van die bedrijfsleider niet is geëindigd.

De zaak

Een bedrijfsleider – meer dan 25 jaar in loondienst bij (rechtsvoorgangers van) Prisma –   wordt gevraagd om een ex-Edah supermarkt die zal worden omgebouwd naar een Golff supermarkt (een supermarktformule van Prisma) over te nemen en te gaan exploiteren als Golff franchisenemer. Daartoe worden hem een overname- en franchiseovereenkomst aangeboden. Met het oog op de door Prisma gewenste openingsdatum in februari 2007 is de bedrijfsleider de omgebouwde Golff Supermarkt vervolgens gaan exploiteren “alsof er al wel overeenstemming bestond over de overname en de franchiseovereenkomst”. Vrij kort daarna heeft de franchisenemer te kennen gegeven de supermarkt (toch) niet te willen overnemen en niet te willen exploiteren als franchisenemer. De bedrijfsleider heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat zijn arbeidsovereenkomst met Prisma niet is geëindigd maar doorloopt. Prisma heeft daarentegen gesteld dat met de bedrijfsleider wel degelijk een (Golff) franchiseovereenkomst en een overnameovereenkomst tot stand is gekomen en dat (daarmee) de arbeidsovereenkomst (automatisch) is geëindigd.

Het Hof oordeelt in hoger beroep dat geen (definitieve) overeenstemming tussen partijen is bereikt over het sluiten van de overnameovereenkomst en de franchiseovereenkomst.

 Volgens het Hof is op een aantal essentiële onderdelen tussen partijen geen definitieve overeenstemming bereikt over de overname van de supermarkt door de bedrijfsleider, te weten:  

  • Over de beperking van de aansprakelijkheid van de bedrijfsleider en zijn familie tot een bedrag ad (maximaal) € 100.000,–
  • Over de wens van de bedrijfsleider om zijn huisbankier, de Rabobank, in de gelegenheid te stellen een offerte voor de financiering uit te brengen
  • Over de garantie dat het omzetpunt voor Prisma en/of de pandeigenaar de eerste komende vijf jaar niet verhuurd zou gaan worden aan een foodretailer
  • Over de tekst van de huurovereenkomst voor het supermarktpand (die was nog niet eens aangeboden)
  • Over de afbakening van het marktgebied voor de supermarkt inclusief de garantie van Prisma dat in dat marktgebied geen activiteiten zouden worden ontplooid die het rendement van de supermarkt zouden ondermijnen 

Naar het oordeel van het Hof betreffen het hier essentiële punten. Op geen van die punten is tussen partijen overeenstemming bereikt noch is de financiering geregeld. Het Hof is dan ook van oordeel dat niet kan worden aangenomen dat overeenstemming bestond over de overname en het sluiten van de franchiseovereenkomst. Onder die omstandigheden is het ook niet aannemelijk dat de bedrijfsleider zijn arbeidsovereenkomst heeft willen beëindigen. Prisma heeft daar redelijkerwijze ook niet van mogen uitgaan, aldus het Hof.

Met name het feit dat de financiering voor de overname nog niet (definitief) was geregeld acht het Hof hier van belang. Voorts rekent het Hof Prisma aan dat zij de bedrijfsleider “onder druk heeft gezet” om de exploitatie van de omgebouwde Golff supermarkt ter hand te nemen nu kennelijk door Prisma een openingsdatum van die supermarkt was bepaald die hoe dan ook gehaald diende te worden. De bedrijfsleider heeft aan die druk toegegeven en is daarbij afgegaan op mededelingen zijdens Prisma “dat het allemaal wel goed zou komen”.

Het Hof veroordeelt Prisma vervolgens (o.m.) tot betaling aan de bedrijfsleider van het (inclusief achterstallige) loon met ingang van 25 februari 2007!

Uit deze afspraak blijkt dat pas met zekerheid kan worden aangenomen dat een franchiseovereenkomst tot stand is gekomen indien op alle essentiële onderdelen overeenstemming is bereikt. Zolang er op een of meer essentiële onderdelen geen overeenstemming of onduidelijkheid bestaat, mag niet (snel) worden aangenomen dat de franchiseovereenkomst tussen partijen tot stand is gekomen.

Verder blijkt uit deze zaak dat kandidaat-franchisenemers niet af moeten gaan op mondelinge toezeggingen “dat het allemaal wel goed zal komen” maar dat zij in tegendeel er juist 100% zeker van moeten zijn dat de afspraken duidelijk zijn en schriftelijk zijn vastgelegd, alvorens zij als franchisenemer aan de slag gaan en allerlei vergaande verplichtingen op zich nemen. Ook moet ten alle tijden voorkomen worden dat de kandidaat-franchisenemer zich “onder druk” (tijdsdruk of anderszins) laat zetten of in een positie komt te verkeren dat hij/zij niet meer in (volle) vrijheid afwegingen kan maken en/of kan beslissen over het al dan niet aangaan van een franchiseovereenkomst en de daarbij gewenste voorwaarden.

Win bij twijfel altijd tijdig advies in!

 

 

Geschreven door:

Kees Kan

Kees Kan is advocaat sinds 1995. Zijn grote interesse en passie gaat uit naar franchising en alles wat daarmee samenhangt. Kees heeft de afgelopen 20 jaar franchisegevers, franchisenemers en collectieven/ verenigingen van franchisenemers bijgestaan. Zijn praktijk bestaat vrijwel uitsluitend uit franchise gerelateerde advisering. Hij publiceert regelmatig over franchise en verzorgt franchiseworkshops en –seminars. Kees is initiatiefnemer en oprichter van de website www.franchisehulp.nl.

Gepubliceerd op: 29 september 2011