Direct
advies nodig?

Bel de franchisehulplijn 023 - 541 19 27

Of mail

Actueel

Hof Den Bosch: exoneratiebeding houdt stand!

3 december 2015

 

In een recent arrest heeft het Hof den Bosch een interessante vraag beantwoord die vaker speelt in franchiseverhoudingen te weten: “kan een franchisegever zich beroepen op een exoneratiebeding ter beperking of afwering van haar aansprakelijkheid uit hoofde van wanprestatie?

De zaak

De kwestie betrof een (retail) franchiseformule terzake van verkoop van lingerie volgens een uniform concept. Franchisegever is in Nederland gevestigd en franchisenemer in Israël. Partijen hebben een franchiseovereenkomst gesloten voor de duur van 5 jaar. Op grond van de franchiseovereenkomst is Nederlands recht van toepassing en de Nederlandse rechter bevoegd.

Franchisenemer heeft een aantal franchisevestigingen in Israël geopend. Voor en na opening van de franchisewinkels waren er tal van problemen in de samenwerking, onder meer met betrekking tot de inrichting van de winkels (onjuiste maatvoering van winkelmeubilair), het uiteindelijk niet hanteren van de voorgenomen merknaam (“Bodique”), problemen op het gebied van uitwisseling van informatie en administratievoering, marketing en gebrekkige leveringen.

Franchisenemer heeft uiteindelijk de franchiseovereenkomst ontbonden op grond van wanprestatie(s) van franchisegever. Franchisenemer vordert ruim 2 miljoen euro schadevergoeding.

Ter afwering van haar aansprakelijkheid beroept franchisegever zich onder meer op een exoneratiebeding in de franchiseovereenkomst. Dat beding luidt onder meer dat franchisegever “nimmer aansprakelijk is voor indirecte schade, waaronder schade ten gevolge van vertraagde levering, omzetschade, winstderving en verlies van goodwill“.

Het Hof

Het Hof stelt eerst vast dat de vordering van franchisenemer ziet op (indirecte) schade waarop het exoneratiebeding ziet. Aansprakelijkheid van franchisegever voor die schade is contractueel derhalve uitgesloten.

Vervolgens is de vraag of het beroep van franchisegever op het exoneratiebeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Franchisenemer meent van wel omdat volgens haar:

  • de gevolgen van de tekortkomingen van franchisegever voor haar (franchisenemer) desastreus zijn;
  • dat franchisegever de overeenkomst zeer gebrekkig heeft uitgevoerd;
  • dat franchisegever haar voorafgaand aan de franchiseovereenkomst heeft misleid.

 

Voor de beoordeling hanteert het Hof als uitgangspunt: dat een exoneratiebeding in het algemeen (onder meer) buiten toepassing dient te blijven indien de schade is te wijten aan opzet of bewuste roekeloosheid van degene die zich op het exoneratiebeding beroept.

Vervolgens oordeelt het Hof:

  • dat franchisegever wel tekort is geschoten maar niet zodanig dat een beroep op het exoneratiebeding onaanvaardbaar zou zijn;
  • dat franchisenemer onvoldoende heeft onderbouwd welke specifieke gevolgen (nadelen) de wel vaststaande tekortkomingen voor haar hebben gehad;
  • dat onvoldoende is gebleken dat franchisenemer is misleid.

 

Het Hof concludeert vervolgens dat het beroep op het exoneratiebeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is en derhalve stand houdt. Reeds daarom worden de vorderingen van franchisenemer afgewezen.

Tenslotte

In dit hoger beroep ging het om aanspraken van franchisenemer op schadevergoeding uit hoofde van wanprestatie. De vorderingen kenden geen andere grondslag zoals bijvoorbeeld dwaling of onrechtmatige daad. Een beroep op een exoneratiebeding in geval van (vaststaande) dwaling die is toe te rekenen aan franchisegever houdt meestal geen stand.

Uit de hiervoor aangehaalde overweging van het Hof (onder meer) lijkt te volgen dat ook andere omstandigheden (dan bewuste roekeloosheid en opzet) een beroep op een exoneratiebeding onaanvaardbaar kunnen doen zijn. Wellicht dat hier gedacht is aan het in deze zaak aan de orde gestelde (en beoordeelde) “gedurende langere tijd gebrekkig nakomen van verplichtingen” (waarvan hier geen sprake was volgens het Hof).

Duidelijk is dat het steeds zal afhangen van de specifieke omstandigheden – waaronder de mate van verwijtbaarheid – of een beroep op een exoneratiebeding stand zal houden of niet. Opzet of bewuste roekeloosheid is een zeer streng criterium en over het algemeen lastig te bewijzen. Het “gedurende langere tijd gebrekkig nakomen van verplichtingen” is wellicht ook een omstandigheid die in de weg kan staan aan een beroep op een exoneratiebeding. Maar ook de nadelige gevolgen van de tekortkomingen spelen daarbij een rol, zullen relevant moeten zijn èn moeten worden bewezen.

 

Geschreven door:

Kees Kan

Kees Kan is advocaat sinds 1995. Zijn grote interesse en passie gaat uit naar franchising en alles wat daarmee samenhangt. Kees heeft de afgelopen 20 jaar franchisegevers, franchisenemers en collectieven/ verenigingen van franchisenemers bijgestaan. Zijn praktijk bestaat vrijwel uitsluitend uit franchise gerelateerde advisering. Hij publiceert regelmatig over franchise en verzorgt franchiseworkshops en –seminars. Kees is initiatiefnemer en oprichter van de website www.franchisehulp.nl.

Gepubliceerd op: 3 december 2015