Direct
advies nodig?

Bel de franchisehulplijn 023 - 541 19 27

Of mail

Actueel

Mag een franchisegever de franchiseovereenkomst zonder redenen opzeggen, ook als de franchise goed gaat?

5 februari 2015

In een kort geding dat op 15 december 2014 plaatsvond, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld over de vraag of de franchisegever de franchiseovereenkomst zonder opgaaf van redenen en met inachtneming van de contractuele opzegtermijn mocht opzeggen terwijl geen feiten aanleiding geven, zo stelt franchisenemer, voor opzegging.

De feitelijke situatie was als volgt.

In 2003 hebben franchisenemer en franchisegever een franchiseovereenkomst gesloten voor de duur van 5 jaar. Belangrijke bepalingen in de overeenkomst zijn:

“- Deze overeenkomst wordt aangegaan voor de duur van 60 maanden. Gedurende deze periode kan deze overeenkomst niet worden opgezegd. Bij gebreke van een aangetekend schrijven van [franchisegever] aan [franchisenemer] of vice versa, en dit minstens één maand voor het verstrijken van de Duur van de huur, wordt deze Overeenkomst beschouwd als stilzwijgend vernieuwd voor een periode van telkenmale 12 maanden.

– Indien de overeenkomst al dan niet stilzwijgend wordt vernieuwd, kan deze Overeenkomst tegen het einde van het kalenderjaar worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden.“

De franchiserelatie is na 2008 telkens voor een jaar verlengd en duurt reeds 11 jaren.

Bij brief van 10 juli 2014 is de franchiseovereenkomst door franchisegever zonder opgaaf van redenen opgezegd tegen 1 januari 2015.

Franchisenemer is van mening dat hij hierdoor schade lijdt; de zaken gaan goed. Bovendien stelt de franchisenemer dat de franchiseovereenkomst – mede gelet op de 11 jaar durende franchiserelatie – slechts met een opzegtermijn van 24 maanden mag worden opgezegd en niet met de opzegtermijn van 5 maanden zoals door franchisegever is gedaan.

Franchisegever verweert zich hiertegen en stelt dat hij slechts conform overeenkomst heeft opgezegd en dat hij geen reden behoeft om de overeenkomst op te zeggen.

De voorzieningenrechter doet direct op de zitting uitspraak. Hij oordeelt dat:

ieder van partijen het recht heeft de overeenkomst (na verloop van 60 maanden) tegen het einde van het kalenderjaar op te zeggen met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden. [Franchisegever]. heeft zich gelet op de opzeggingsbrief van 10 juli 2014 aan deze termijn gehouden. In de overeenkomst is niet bepaald dat de opzegging gepaard moet gaan met een opgaaf van reden.”

Kortom, franchisegever heeft gelijkt; hij houdt zich aan de franchiseovereenkomst. Echter overweegt de voorzieningenrechter wel dat hij in kort geding niet kan beoordelen (zoals door franchisenemer aangevoerd) of franchisegever niet in redelijkheid geen gebruik mag maken van de opzeggingsmogelijkheid of in ieder geval een langere opzeggingstermijn had moeten hanteren en dat franchisegever daarom schadeplichtig is jegens franchisenemer. Om deze vraag te kunnen beantwoorden acht de voorzieningenrechter een bodemprocedure geschikt.

De bodemprocedure biedt daarom wellicht meer perspectief voor de franchisenemer.

Geschreven door:

Roy Brands

Roy Brands is sinds 2010 advocaat en adviseert sinds 2013 veelal over franchise en franchise gerelateerde (juridische) onderwerpen. Roy staat met name individuele franchisenemers en collectieven van franchisenemers bij. Hij publiceert geregeld over juridische franchise kwesties en maakt zich hard voor meer evenwicht en gelijkheid tussen franchisegevers en franchisenemers.

Gepubliceerd op: 5 februari 2015