Direct
advies nodig?

Bel de franchisehulplijn 023 - 541 19 27

Of mail

Actueel

Ondeugdelijke prognose door het niet daarin meenemen van de negatieve marktruimte

20 oktober 2015

Recentelijk is wederom een zeer interessant arrest gewezen over ondeugdelijke prognoses. Een aanzienlijk deel van de problematiek in franchiseland lijkt (in)direct verband te houden met (ondeugdelijke) prognoses-problematiek.

 

In het arrest van het Hof Den Haag dat op 8 oktober jl. is gepubliceerd, betreft het franchisegever Street One die verschillende conflicten had met een van haar franchisenemers. Een van de conflicten betrof het feit dat franchisenemer zich op het standpunt stelt dat Street One ondeugdelijke prognoses had verstrekt, en dat hij daardoor (i) heeft gedwaald bij het aangaan van de franchiseovereenkomst en (ii) Street One onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld.

 

Voordat ik een gedeelte van dit uitgebreide arrest bespreek, wil ik graag een stap terug doen. Ik acht het van belang om kort samen te vatten wanneer sprake kan zijn van ondeugdelijke prognoses, en wat daarvan de gevolgen (kunnen) zijn.

 

Wanneer is sprake van een ondeugdelijke prognose?

De Hoge Raad heeft in 2002 bepaald dat een franchisegever geen verplichting heeft om prognoses af te geven. Verstrekt een franchisegever wel een prognose aan de franchisenemer, dan dient de franchisegever in te staan voor de deugdelijkheid van die prognoses. Met andere woorden, franchisegever mag geen ondeugdelijke prognoses afgeven. Doet franchisegever dat wel dan is hij in principe schadeplichtig jegens de franchisenemer voor de schade die daaruit voortkomt.

Van een ondeugdelijke prognose is sprake voor zover de verstrekte prognose gebaseerd is op verkeerde uitgangspunten of andere (ernstige) fouten in de wijze van de totstandkoming en/of de berekening van de prognose.

Indien een franchisegever bijvoorbeeld op de hoogte is, of had moeten zijn, dat de passantenstroom op locatie Y niet gelijk is aan de passantenstroom op locatie Z. En franchisegever voor het opstellen van de prognose van locatie Z toch de passantenstroom van locatie Y gebruikt (wellicht gemakshalve), ligt het voor de hand dat sprake is van een ondeugdelijke prognose.

Prognoses die wél tot stand zijn gekomen door (zorgvuldig) markt- of vestigingsplaatsonderzoek zijn in de regel wel deugdelijk. Per individueel geval dient echter te worden bekeken of (voldoende) zorgvuldig onderzoek heeft plaats gevonden.

 

Wat zijn de gevolgen van het verstrekken van een ondeugdelijke prognose?

Indien komt vast te staan dat sprake is van een ondeugdelijke prognose, betekent dit – in de regel – dat de franchisegever onrechtmatig jegens de franchisenemer heeft gehandeld en/of dat de franchisenemer heeft gedwaald bij het aangaan van de franchiseovereenkomst.

 

Street One arrest

 

Franchisenemer stelt in deze casus dat sprake is van een ondeugdelijke prognose en dat hij heeft gedwaald bij het aangaan van de franchiseovereenkomst. Franchisenemer verwijt franchisegever onder meer dat een standaard prognose aan hem is verstrekt die niet voldoende is onderbouwd en dat er geen markt- en vestigingsplaatsonderzoek voor zijn locaties heeft plaatsgevonden. In de procedure komt daarentegen vast te staan dat Street One wel een markt- en vestigingsplaatsonderzoek voor de locaties van franchisenemer heeft laten verrichten. Ook op enkele andere verwijten wordt franchisenemer niet door het Hof gevolgd.

 

Daar staat tegenover dat franchisenemer zelf een rapport heeft laten opstellen waaruit blijkt dat de in de prognoses genoemde omzet (i) niet ongebruikelijk is en onhaalbaar moet zijn, maar (ii) dat door de aanwezigheid van een zogenaamde negatieve marktruimte (dit houdt in dat het omzetpotentieel kleiner is dan de omzetclaim/het aanbod), te verwachten was dat de geprognosticeerde omzet pas na enkele jaren zou kunnen worden gerealiseerd.

 

Kortom, Street One had rekening moeten houden met het feit dat het een hele tijd duurt, voordat franchisenemer zich in de markt had ‘ingevochten’ en een gedegen klantenkring had vergaard.

 

Street One heeft het rapport slechts ongemotiveerd betwist en geen eigen rapport in het geding gebracht.

 

Naar aanleiding van het door de franchisenemer ingebrachte rapport rekent het Hof het Street One aan dat zij in de prognoses geen rekening mee heeft gehouden met de ‘opstartfase’ en de negatieve marktruimte en concludeert dat de prognose derhalve is gebaseerd op onjuiste of onvolledige uitgangspunten. Het beroep van de franchisenemer op dwaling slaagt en het Hof oordeelt eveneens dat Street One onrechtmatig jegens franchisenemer heeft gehandeld.

Geschreven door:

Roy Brands

Roy Brands is sinds 2010 advocaat en adviseert sinds 2013 veelal over franchise en franchise gerelateerde (juridische) onderwerpen. Roy staat met name individuele franchisenemers en collectieven van franchisenemers bij. Hij publiceert geregeld over juridische franchise kwesties en maakt zich hard voor meer evenwicht en gelijkheid tussen franchisegevers en franchisenemers.

Gepubliceerd op: 20 oktober 2015