Direct
advies nodig?

Bel de franchisehulplijn 023 - 541 19 27

Of mail

Actueel

Onduidelijke afspraak: franchisegever moet bewijzen!

31 augustus 2010

De Rechtbank Arnhem heeft op 21 juli 2010 beslist dat franchisegever (Intres) moet bewijzen dat zij met haar franchisenemer (onder de Coach-formule) een ontbindende voorwaarde is overeengekomen voor wat bereft de betaling van een jaarlijkse restitutie aan franchisenemer.

Franchisenemer maakt aanspraak op een jaarlijkse restitutiebetaling van 20.000 euro gedurende de duur van de franchiseovereenkomst (5 jaar), in totaal derhalve 100.000 euro gedurende de contractperiode. Franchisegever stelt echter dat de restitutie afhankelijk is gesteld van de voorwaarde dat de franchisenemer met minimaal drie Coachwinkels aangesloten is. Aangezien franchisenemer vanaf begin 2009 nog maar twee Coachwinkels bezat is – volgens de franchisegever – niet voldaan aan de voorwaarde voor uitbetaling van de restitutie en is in het geheel niets (meer) verschuldigd. Aangezien franchisegever wel al begin 2009 éénmaal 20.000 euro heeft voldaan, vordert zij dat bedrag als onverschuldigd betaald terug.

De rechtbank stelt vast dat partijen het erover eens zijn dat zij de jaarlijkse restitutie ad 20.000 euro zijn overeengekomen; de franchisegever beroept zich echter op de voorwaarde dat franchisenemer (steeds)  minimaal drie winkels moet exploiteren. De rechtbank kwalificeert dit als een beroep van franchisegever op een ontbindende voorwaarde. Aangezien franchisenemer betwist dat die (ontbindende) voorwaarde is overeengekomen, geldt hier de hoofdregel in het bewijsrecht: wie stelt bewijst. De franchisegever krijgt van de rechtbank vervolgens de opdracht om te bewijzen dat de jaarlijkse restitutie afhankelijk is gesteld van het aanhouden van minimaal drie winkels door franchisenemer.

Intres heeft in de procedure zich er ook nog op beroepen dat de restitutieafspraak weliswaar door Intres is gemaakt maar dat haar dochter vennootschap – te weten Coach Holland BV – de franchisegever is van franchisenemer en dat franchisenemer dus Coach Holland BV (in plaats van Intres) had moeten dagvaarden. De rechtbank accepteert dit argument niet door vast te stellen dat de afspraak zelf is gemaakt door Intres en dat Intres derhalve kan worden aangesproken tot nakoming van de restitutieafspraak.

N.b.:

Uit het voorgaande blijkt maar weer hoe belangrijk het is dat afspraken duidelijk en ondubbelzinnig worden vastgelegd. De onduidelijke vastlegging van de restitutie afspraak leidt tot geheel verschillende interpretaties bij franchisenemer en franchisegever hetgeen uiteindelijk zelfs tot een procedure leidt. Indien er onduidelijkheid bestaat over gemaakte afspraken dient goed te worden getaxeerd wie (in geval van een procedure) waarschijnlijk de bewijsopdracht zal krijgen; diegene die bewijs moet leveren loopt meestal het grootste risico om een zaak te verliezen!

De stelling dat niet Intres maar haar dochtervennootschap Coach Holland BV (als franchisegever) diende te worden aangesproken tot nakoming van de restitutieafspraak is door de rechtbank terecht niet geaccepteerd. Intres had immers de afspraak gemaakt en dan gaat het niet aan om zich “te verschuilen” achter een dochtervennootschap. Bij twijfel kan er overigens voor worden gekozen om (zonodig voorwaardelijk) beide vennootschappen te dagvaarden.

Geschreven door:

Kees Kan

Kees Kan is advocaat sinds 1995. Zijn grote interesse en passie gaat uit naar franchising en alles wat daarmee samenhangt. Kees heeft de afgelopen 20 jaar franchisegevers, franchisenemers en collectieven/ verenigingen van franchisenemers bijgestaan. Zijn praktijk bestaat vrijwel uitsluitend uit franchise gerelateerde advisering. Hij publiceert regelmatig over franchise en verzorgt franchiseworkshops en –seminars. Kees is initiatiefnemer en oprichter van de website www.franchisehulp.nl.

Gepubliceerd op: 31 augustus 2010