Direct
advies nodig?

Bel de franchisehulplijn 023 - 541 19 27

Of mail

Actueel

Onevenredige benadeling franchisenemer leidt tot ongeldigheid contractsbepaling

29 juli 2014

Soms heeft een franchisegever in haar franchiseovereenkomst een arbitragebeding opgenomen. Dat betekent dat eventuele geschillen door partijen moeten worden voorgelegd aan arbiters in plaats van aan de ´gewone´ Rechtbank. Het opnemen van een arbitragebeding in een franchiseovereenkomst kan nuttig zijn, omdat bij een geschil arbiters kunnen worden ingeschakeld met specialistische kennis op gebied van franchiserecht. Maar een arbitragebeding vormt, met name voor franchisenemers, soms ook een obstakel voor toegang naar de gewone rechter en voor het voeren van een procedure vanwege de daaraan verbonden kosten die vaak heel hoog zijn. Franchisegever Subway maakt het wel erg bont. Zij heeft in het arbitragebeding in haar franchiseovereenkomst niet alleen bepaald dat bij geschillen een arbitrageprocedure dient te worden gevolgd, maar tevens dat de zitting in die procedure dient plaats te vinden in New York en dat geschillen dienen te worden beoordeeld naar het recht van Liechtenstein. Subway heeft zodoende enorme hordes opgezet, die door de franchisenemer genomen moeten worden voordat een klacht of vordering inhoudelijk kan worden getoetst. Een Subway franchisenemer die in een geschil met Subway belandde, beklaagde zich met succes over het arbitragebeding van Subway bij het Hof Amsterdam. Geoordeeld werd dat het arbitragebeding ongeldig was en daarom buiten toepassing diende te blijven. Het beding was onevenredig nadelig voor de franchisenemer, die werd beschouwd als zwakkere en minder financieel gegoede partij ten opzichte van Subway, een enorme internationale onderneming met meer vestigingen dan McDonalds en veel kennis, macht en financiële middelen. Dat Subway had gekozen voor toepassing van het recht van Liechtenstein was niet alleen opmerkelijk omdat partijen geen enkele relatie met dat land hadden, maar bovendien complicerend en kostenverhogend voor de franchisenemer in zijn pogingen om Subway aansprakelijk te stellen voor geleden schade. Ook het bepalen van de zittingplaats voor de mondelinge behandeling van de zaak in New York werd beschouwd als onevenredig nadelig en kostenverhogend voor franchisenemer. Franchisenemer zou naar New York moeten vliegen en in de Engelse taal moeten procederen en dus een tolk moeten inschakelen en betalen. Het Hof Amsterdam oordeelde zodoende dat het arbitragebeding nietig was en de Nederlandse rechter bevoegd was kennis te nemen van de zaak. Uit deze uitspraak blijkt dat afspraken in een franchiseovereenkomst steeds getoetst kunnen worden aan de redelijkeid en billijkheid. Weliswaar geldt in beginsel ´afspraak is afspraak´, maar in uitzonderingsgevallen kan en zal de rechter voorbij gaan aan volstrekt onredelijke bepalingen.

Geschreven door:

Kees Kan

Kees Kan is advocaat sinds 1995. Zijn grote interesse en passie gaat uit naar franchising en alles wat daarmee samenhangt. Kees heeft de afgelopen 20 jaar franchisegevers, franchisenemers en collectieven/ verenigingen van franchisenemers bijgestaan. Zijn praktijk bestaat vrijwel uitsluitend uit franchise gerelateerde advisering. Hij publiceert regelmatig over franchise en verzorgt franchiseworkshops en –seminars. Kees is initiatiefnemer en oprichter van de website www.franchisehulp.nl.

Gepubliceerd op: 29 juli 2014