Direct
advies nodig?

Bel de franchisehulplijn 023 - 541 19 27

Of mail

Actueel

Opschorting van de franchisefee door franchisenemer

9 december 2014

Medio 2014 stelt een franchisenemer zich op het standpunt dat franchisegever belangrijke verplichtingen uit de franchiseovereenkomst niet (meer) nakomt; ook niet na sommaties van franchisenemer.

Franchisenemer stelt onder andere dat:

(i) franchisegever een niet overeengekomen opslag hanteert op door franchisegever aan franchisenemer verkochte producten;

(ii) de productprijzen niet marktconform zijn;

(iii) franchisegever zonder overleg met franchisenemer ‘een laagste prijs garantie afgeeft’;

(iv) etc. (nog enkele verplichtingen worden door de franchisegever niet nagekomen).

Vanwege bovenstaande schorst franchisenemer daarom de betaling van de franchisefee op tot franchisegever zijn verplichtingen wel weer (geheel) nakomt.

Franchisegever schiet dit alles in het verkeerde keelgat. Zij betwist nadrukkelijk dat verplichtingen niet door haar worden nagekomen. Daarop schort ook franchisegever haar verplichtingen op: franchisegever zal franchisenemer geen producten meer leveren én bovendien zal franchisegever de franchiseovereenkomst ontbinden nu franchisenemer de fee niet meer heeft betaald.

Franchisenemer wendt zich hierop tot de voorzieningenrechter en verzoekt de voorzieningenrechter te bepalen dat franchisegever wordt verplicht om de leveringen te hervatten en de franchiseovereenkomst in stand te laten nu:

(i) er tussen de ‘verplichting tot levering’ van de franchisegever en de ‘verplichting tot het betalen franchisefee’ van franchisenemer onvoldoende samenhang bestaat, hetgeen tot gevolg heeft dat franchisegever niet mag opschorten;

(ii) franchisegever niet mag ontbinden nu zij zelf tekortschiet richting franchisenemer; en

(iii) de verhoudingen zoek zijn (het is disproportioneel; het opschorten van de fee betreft een belang van € 2.900,- terwijl het niet meer aan franchisenemer beleveren haar bedrijf in gevaar brengt).

Als tegenvordering verzoekt franchisegever de voorzieningenrechter te bepalen dat franchisenemer de franchisefee weer moet (blijven) betalen.

De voorzieningenrechter oordeelt op bovenstaande als volgt:

(i) er bestaat te weinig samenhang tussen de vordering van franchisegever inzake de franchisefee enerzijds en die van franchisenemer op levering van bestelde voorraden anderzijds;

(ii) franchisenemer heeft verder ook genoegzaam toegelicht (en met stukken onderbouwd!) waarom zij meent dat opschorting van de franchisefee in dit geval gerechtvaardigd is;

(iii) Het stopzetten van de leveranties door franchisegever acht de voorzieningenrechter gelet op de afhankelijke positie van franchisenemer en de overige omstandigheden van het geval een te ingrijpende reactie op het opschorten van de franchisefee.

De voorzieningenrechter veroordeelt franchisegever daarop om de franchiseovereenkomst tussen haar en franchisenemer onverkort na te komen totdat die overeenkomst rechtsgeldig is geëindigd, en per direct de leveranties aan de winkels van franchisenemer te hervatten en deze voort te zetten totdat aan die leveringsverplichting rechtsgeldig een einde is gekomen.

Kortom, onder omstandigheden is het (gedeeltelijk) opschorten van de franchisefee een goede stok voor franchisenemers om een franchisegever te bewegen haar verplichtingen uit de franchiseovereenkomst na te komen. Bovendien mag een franchisegever in een conflict met franchisenemer geen disproportionele maatregelen treffen.

Geschreven door:

Roy Brands

Roy Brands is sinds 2010 advocaat en adviseert sinds 2013 veelal over franchise en franchise gerelateerde (juridische) onderwerpen. Roy staat met name individuele franchisenemers en collectieven van franchisenemers bij. Hij publiceert geregeld over juridische franchise kwesties en maakt zich hard voor meer evenwicht en gelijkheid tussen franchisegevers en franchisenemers.

Gepubliceerd op: 9 december 2014