Direct
advies nodig?

Bel de franchisehulplijn 023 - 541 19 27

Of mail

Actueel

Opzegging franchiseovereenkomst door franchisegever vanwege tekortkoming van de franchisenemer

13 oktober 2015

 

Op 12 oktober 2015 is het arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden gepubliceerd.

 

In dit arrest oordeelt het Gerechtshof over een tweetal situaties die bij franchise vaak aan de orde zijn.

 

Verrekening

Franchisegever exploiteert een rijopleiding-franchiseformule. Franchisenemer is al elf jaar verbonden aan de franchise.

 

De eerste situatie waar het Gerechtshof over moet oordelen is of franchisenemer zijn verschuldigde (wekelijkse) franchisefee ad +/- € 440,- mocht verrekenen met facturen die de franchisegever aan franchisenemer moest betalen voor de door franchisenemer verrichte diensten (o.a. het geven van rijlessen en afnemen van rijexamens). Kennelijk betaalde de klanten direct aan de franchisegever en diende deze franchisenemer door te betalen.

 

Franchisegever is van mening dat franchisenemer de facturen niet mocht verrekenen met de te betalen fee omdat franchisenemer geen ‘verrekeningsverklaring’ aan franchisegever had gezonden.

 

Hierin gaat het Gerechtshof niet mee en wel om twee redenen:

(i) Franchisegever had zelf wel eens verrekend door de franchisefee van franchisenemer te incasseren en dat te verrekenen met de te betalen facturen. Het Gerechtshof concludeert dat franchisegever kennelijk akkoord ging met een verrekening-werkwijze;

(ii) Franchisenemer heeft via e-mail een verrekeningsverklaring aan franchisegever toegestuurd:

Na verrekening van de door mij te betalen franchisevergoeding staat er nog een redelijk bedrag open dat aan mij toekomt. Ik ga ervan uit dat het geen enkel probleem is om de franchisevergoeding daarom met de door mij te ontvangen bedragen te verrekenen. ”

Het Gerechtshof oordeelt hierover: “Dat [appellante] Franchise niet akkoord ging met verrekening door [geïntimeerde ] doet aan de geldigheid van de verklaring, die meer is dan een verzoek om tot verrekening te mogen overgaan, niet af. De verrekeningsverklaring is immers een eenzijdige, tot de schuldeiser ([appellante] Franchise) gerichte verklaring.”

 

Kortom, nu franchisegever zelf ook wel eens verrekende en er wel een verrekeningsverklaring was verzonden, acht het Gerechtshof franchisenemer bevoegd om opeisbare facturen te verrekenen met de door hem te betalen franchisefee.

 

Opzegging franchiseovereenkomst naar aanleiding van tekortkoming

De tweede kwestie waar het Gerechtshof zich over boog was het volgende. Franchisegever stelt zich op het standpunt dat zelfs bij verrekening enkele franchisefeebetalingen opeisbaar waren (en dus te laat niet door franchisenemer aan franchisegever betaald). Het betrof een totaalbedrag van € 880,- bestaande uit twee (wekelijkse) termijnen. Franchisenemer had enkele maanden daarvoor ook de franchisefee niet of in ieder geval veel te laat betaald.

 

Franchisegever constateert dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de franchiseovereenkomst. In die situatie mocht franchisegever op grond van artikel 19 van de franchiseovereenkomst, de franchiseovereenkomst opzeggen.

 

Franchisenemer verzet zich tegen de opzegging en neemt het standpunt in dat:

(i) geen sprake was van een voldoende zwaarwegende grond;

(ii) de opzegging van de franchiseovereenkomst in strijd is met de redelijkheid en billijkheid.

 

Het Gerechtshof oordeelt hierover als volgt.

(i) In deze situatie biedt artikel 19 de franchisegever de mogelijkheid bij een tekortkoming van de franchisenemer de franchiseovereenkomst op te zeggen; een voldoende zwaarwegende grond is niet vereist. In dat kader haalt het Gerechtshof een arrest van de hoge raad aan:

Daarbij is, anders dan [geïntimeerde ] meent, de aanwezigheid van een zwaarwegende grond geen vereiste voor een geldige opzegging van de overeenkomst. In zijn arrest van 28 oktober 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ9854, heeft de Hoge Raad beslist dat een duurovereenkomst die voor onbepaalde tijd is aangegaan, indien wet en overeenkomst niet voorzien in een regeling van de opzegging, in beginsel opzegbaar is, met dien verstande dat de eisen van redelijkheid en billijkheid in verband met de aard en de inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is indien een voldoende zwaarwegende grond voor opzegging bestaat. Die situatie doet zich hier echter niet voor, alleen al omdat tussen partijen niet ter discussie staat dat de overeenkomst op grond van artikel 19 lid 2 terstond kan worden opgezegd indien de andere partij – [geïntimeerde ] in dit geval – niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan.”

 

(ii) Omdat franchisenemer geen bijkomende omstandigheden naar voren heeft gebracht (bijvoorbeeld het aantonen van de vergaande financiële gevolgen die de opzegging van de franchiseovereenkomst voor franchisenemer tot gevolg heeft) én reeds eerder een betalingsachterstand bestond, oordeelt het Gerechtshof dat de opzegging niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid is:

Wat betreft het verweer van [geïntimeerde ] dat de opzegging in strijd komt met de redelijkheid en billijkheid geldt het volgende. Het is niet ondenkbaar dat het beroep van [appellante] Franchise op artikel 19 lid 2 van de overeenkomst, gelet op aard van de overeenkomst (franchise) en de overige omstandigheden van het geval, afstuit op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 lid 2 BW). Daarbij zou een rol kunnen spelen dat partijen al elf jaren samenwerkten toen de overeenkomst van franchise eindigde en de tekortkoming die aanleiding gaf tot de opzegging gering was in verhouding tot de duur van die samenwerking. Deze omstandigheden alleen zijn echter op zichzelf en tegen de achtergrond van geïntimeerde eerdere betalingsachterstanden in het voorjaar van 2013 onvoldoende om aan te nemen dat het beroep van [appellante] Franchise op artikel 19 lid 2 van de overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, zodat het op de weg van [geïntimeerde ] had gelegen om bijkomende feiten en omstandigheden aan te voeren die zodanige conclusie wel zouden kunnen rechtvaardigen. Met name mocht van [geïntimeerde ] worden verwacht dat hij inzicht zou verschaffen in de mate waarin hij voor zijn omzet afhankelijk was van de overeenkomst en in de financiële consequenties die de opzegging voor hem hadden, maar dergelijke informatie ontbreekt. Het beroep van [geïntimeerde ] op artikel 6:248 lid 2 BW slaagt dus evenmin.”

 

Het Gerechtshof concludeert dat de overeenkomst is geëindigd doordat franchisegever deze op grond van artikel 19 van de franchiseovereenkomst heeft opgezegd.

 

Conclusies

Franchisegevers maar ook franchisenemers hebben de neiging om een vordering van de een op de ander simpelweg te verrekenen zonder advies in te winnen of de verrekening rechtens ook geoorloofd is. In de wet zijn enkele vereisten voor verrekening opgenomen. Daaraan dient een beroep op verrekening (altijd) aan te voldoen. Voldoet de verrekening daar niet aan, dan kan dat verstrekkende gevolgen hebben: een vordering waarvan men dacht dat die (door verrekening) al lang was voldaan/tenietgegaan, bestaat nog altijd; met alle gevolgen van dien zoals in deze casus het gevolg zou kunnen zijn dat de franchiseovereenkomst rechtsgeldig wordt opgezegd!

 

Het lijkt erop dat het Gerechtshof mogelijk wel anders had willen oordelen maar tot deze uitkomst is gedwongen door de (juridische) omstandigheden en feiten. Duidelijk lijkt uit het arrest wel dat indien franchisenemer het Gerechtshof expliciet de gevolgen had uiteengezet die de opzegging van de franchiseovereenkomst voor hem zouden hebben gehad (financieel maar ook privé) het Gerechtshof wellicht tot een ander oordeel zou zijn gekomen. Opmerkelijk is dat een relatief zeer geringe achterstand tot zover strekkende rechtsgevolgen heeft geleid.

 

Een casus zoals deze laat eens te meer zien dat partijen ‘minimale’ tekortkomingen niet moeten onderschatten nu deze tekortkomingen ook zeer verstrekkende gevolgen kunnen hebben. Win in dergelijke situaties daarom altijd advies in bij specialisten.

Geschreven door:

Roy Brands

Roy Brands is sinds 2010 advocaat en adviseert sinds 2013 veelal over franchise en franchise gerelateerde (juridische) onderwerpen. Roy staat met name individuele franchisenemers en collectieven van franchisenemers bij. Hij publiceert geregeld over juridische franchise kwesties en maakt zich hard voor meer evenwicht en gelijkheid tussen franchisegevers en franchisenemers.

Gepubliceerd op: 13 oktober 2015