Direct
advies nodig?

Bel de franchisehulplijn 023 - 541 19 27

Of mail

Actueel

Prognose-norm franchising niet verruimd door Hoge Raad!

10 oktober 2018

In zijn arrest van 21 september 2018 (Albert Heijn) heeft de Hoge Raad de binnen franchising geldende prognose norm bevestigd. Die komt erop neer dat een franchisegever niet verplicht is om prognoses of daarmee vergelijkbare informatie te verstrekken aan kandidaat franchisenemers (Paalman arrest uit 2002). Verstrekt een franchisegever echter wel een prognose dan is deze aansprakelijk indien zijn onzorgvuldigheid heeft geleid tot fouten in die prognose (Street One arrest uit 2017).

De zaak:

In deze zaak vorderde een Albert Heijn franchisenemer een verklaring voor recht dat hij had gedwaald bij de totstandkoming van de franchiseovereenkomst met veroordeling van Albert Heijn tot vergoeding van de daardoor geleden schade. In het kader van de ombouw van zijn C1000 supermarkt naar een Albert Heijn supermarkt ontving franchisenemer van AH een prognose waarbij was uitgegaan van een weekomzet van 300.000 euro per week. Na opening als Albert Heijn supermarkt bleef de omzet steken op 240.000 euro en liep deze later zelfs terug naar 210.000 euro. Gebleken is dat AH in een initiële prognose (aanvankelijk) uit was gegaan van een weekomzet van 250.000 euro (als Albert Heijn supermarkt) maar na kennisneming van de werkelijk gerealiseerde omzet als C1000 supermarkt de prognose heeft verhoogd naar 300.000 euro. Die initiële (lagere) prognose was echter niet aan franchisenemer verstrekt.

Rechtbank en Hof:

De rechtbank stelt franchisenemer in het gelijk en oordeelt dat de prognose ondeugdelijk is omdat AH in eerste aanleg geen duidelijke verklaring heeft gegeven voor de ophoging van de weekomzet in de initiële prognose met 50.000 euro in de definitieve prognose. Het Hof stelt AH in het gelijk en oordeelt dat de definitieve prognose niet ondeugdelijk is en dat de ophoging voldoende is onderbouwd.

Hoge Raad:

In cassatie betoogt franchisenemer dat op grond van de Europese Erecode inzake Franchising op franchisegever de plicht rust om in de precontractuele fase alle informatie en overige gegevens te verstrekken die franchisenemer nodig heeft om tot het sluiten van een franchiseovereenkomst te kunnen beslissen.

De Hoge Raad gaat daar niet in mee. Hij stelt dat de Europese Erecode inzake Franchising niet kan worden aangemerkt als in Nederland levende rechtsovertuigingen. De Code brengt dan ook geen algemene verplichting voor AH mee om in de precontractuele fase omzetprognoses of alle beschikbare en overige (prognose)gegevens aan een kandidaat franchisenemer te verstrekken. De Hoge Raad verwijst naar de norm uit het Paalman arrest (2002) waarin is geoordeeld dat op franchisegevers geen algemene verplichting rust tot het verstrekken van prognoses. Slechts bijzondere omstandigheden kunnen een dergelijke verplichting wel meebrengen maar een dergelijke situatie heeft zich in de gepubliceerde jurisprudentie nog niet voorgedaan. Ook bevestigt de Hoge Raad nogmaals de norm uit het Street One arrest (2017) waarin kort gezegd is geoordeeld dat een franchisegever die wel prognoses verstrekt aansprakelijk kan zijn indien die prognoses fouten bevatten die te wijten zijn aan onzorgvuldigheid van franchisegever.

Geen uitbreiding van prognoseverplichtingen voor franchisegevers

Geen versterking van de positie van franchisenemers.

De Europese Erecode inzake Franchising kent geen rechtskracht.

Kortom: alles blijft bij het oude!          

Geschreven door:

Kees Kan

Kees Kan is advocaat sinds 1995. Zijn grote interesse en passie gaat uit naar franchising en alles wat daarmee samenhangt. Kees heeft de afgelopen 20 jaar franchisegevers, franchisenemers en collectieven/ verenigingen van franchisenemers bijgestaan. Zijn praktijk bestaat vrijwel uitsluitend uit franchise gerelateerde advisering. Hij publiceert regelmatig over franchise en verzorgt franchiseworkshops en –seminars. Kees is initiatiefnemer en oprichter van de website www.franchisehulp.nl.

Gepubliceerd op: 10 oktober 2018