Direct
advies nodig?

Bel de franchisehulplijn 023 - 541 19 27

Of mail

Actueel

Rechtbank Arnhem: franchisenemers verplicht administratie onder te brengen bij aangewezen administratiekantoor?

16 maart 2011

De Voorzieningenrechter van de rechtbank Arnhem heeft op 30 december 2010 de vraag beantwoord of het franchisegever Bart’s Retail BV is toegestaan de raamovereenkomst met het administratiekantoor E&R te beëindigen en haar franchisenemers te verplichten tevens hun individuele overeenkomsten met E&R op te zeggen en hun administratie bij een ander administratiekantoor, BDO, onder te brengen.

Feiten

Tussen Bart’s Retail en administratiekantoor E&R was een raamovereenkomst met betrekking tot de verzorging van de administratie voor franchisenemers van Bart’s Retail gesloten voor een periode van vijf jaar, tot en met 31 december 2007. Nadien hebben partijen de raamovereenkomst voortgezet.

E&R heeft naast de raamovereenkomst individuele overeenkomsten van opdracht gesloten met de franchisenemers van Bart’s Retail (ongeveer 190 franchisenemers).

Bij brief van 22 april 2010 heeft Bart’s Retail de raamovereenkomst met E&R opgezegd per 31 december 2010.

Vervolgens is Bart’s Retail een aanbestedingsprocedure gestart met betrekking tot het verzorgen van de administratie van haar franchisenemers per 1 januari 2011. Aan die aanbestedingsprocedure hebben onder meer E&R en BDO deelgenomen. Bart’s Retail heeft uiteindelijk gekozen voor BDO.

Bart’s Retail heeft daarna haar franchisenemers op de hoogte gesteld van de beëindiging van de raamovereenkomst met E&R. Daarbij heeft Bart’s Retail aangegeven dat de ‘gebonden franchisenemers’  – dat wil zeggen de franchisenemers met wie Bart’s Retail op enigerlei wijze een financieel belang had, zoals een terugkoopverklaring aan de bank ten behoeve van de financiering van de winkel (‘Overeenkomst Koopverklaring’), een geldlening, een afbetalingsregeling, een pachtovereenkomst etc. –  op basis van de door hen gesloten (aanvullende) overeenkomsten met Bart’s Retail contractueel verplicht waren om naar het nieuwe door Bart’s Retail aangewezen administratiekantoor (BDO) over te stappen, en dat de overige franchisenemers daartoe niet verplicht maar wel gerechtigd waren.

Vorderingen E&R

E&R – die 80% van haar omzet op die wijze richting BDO zag wegvloeien – heeft in kortgeding gevorderd dat 1) aan Bart’s Retail een verbod werd opgelegd tot het verplichten van haar franchisenemers om over te stappen naar BDO, en 2) aan Bart’s Retail een gebod werd opgelegd tot het plaatsen van een mededeling op haar intranet dat franchisenemers hun administratie aan E&R kunnen blijven uitbesteden.

Oordeel Voorzieningenrechter

De Voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat Bart’s Retail gerechtigd was om aan haar franchisenemers de verplichting op te leggen om hun administratie voortaan onder te brengen bij BDO, maar slechts voor zover daaraan daadwerkelijk een contractuele verplichting ten grondslag lag. Dat was alleen het geval voor wat betreft franchisenemers met wie een ‘Overeenkomst Koopverklaring’ was gesloten. Voor de overige franchisenemers die een dergelijke overstapverplichting niet met Bart’s Retail waren overeengekomen, gold dat niet en die franchisenemers waren zodoende vrij om bij ieder administratiekantoor, dus ook bij E&R, hun administratie onder te (blijven) brengen.

In een uitspraak van de Voorzieningenrechter bij de Rechtbank Maastricht uit 2006 is al eens geoordeeld dat een franchisegever (objectieve) eisen mag stellen aan de wijze waarop de administratie van het bedrijf van haar franchisenemers wordt ingericht c.q. wordt gevoerd, o.m. om franchisegever in staat te stellen om financiële vergelijkingen tussen haar franchisenemers te kunnen maken en daarop in te kunnen spelen.

Indien echter een administratiekantoor voldoet aan alle – in het kader van het verzorgen van de administratie te stellen – objectieve eisen van de franchisegever dan zal een franchisenemer niet snel gedwongen kunnen worden om zijn administratie verplicht onder te brengen bij een door franchisegever aangewezen administratiekantoor. Daarbij speelt mee dat een franchisenemer er juist ook belang bij kan hebben om haar adminjistratie te laten verzorgen door een (van franchisegever) onafhankelijk kantoor terwijl ook bijvoorbeeld het kostenaspect een rol kan spelen.

Conclusie

Een franchisenemer kan zich contractueel verplichten om haar administratie onder te brengen bij een door franchisegever aangewezen administratiekantoor; is een dergelijke afspraak overeengekomen dat kan franchisenemer daaraan in principe worden gehouden. Is er geen contractuele verplichting overeengekomen ten aanzien van de administratievoering dan is een franchisenemer in principe gerechtigd om met elk door haarzelf gekozen administratiekantoor te contracteren, waarbij mogelijk nog wel moet worden voldaan aan objectieve redelijke eisen met betrekking tot die administratie, waaronder bijvoorbeeld het kunnen aanleveren van bepaalde periodieke informatie ten behoeve van de franchisegever. Win bij twijfel over een overstapverplichting tijdig advies in bij een deskundige!

Geschreven door:

Kees Kan

Kees Kan is advocaat sinds 1995. Zijn grote interesse en passie gaat uit naar franchising en alles wat daarmee samenhangt. Kees heeft de afgelopen 20 jaar franchisegevers, franchisenemers en collectieven/ verenigingen van franchisenemers bijgestaan. Zijn praktijk bestaat vrijwel uitsluitend uit franchise gerelateerde advisering. Hij publiceert regelmatig over franchise en verzorgt franchiseworkshops en –seminars. Kees is initiatiefnemer en oprichter van de website www.franchisehulp.nl.

Gepubliceerd op: 16 maart 2011