Direct
advies nodig?

Bel de franchisehulplijn 023 - 541 19 27

Of mail

Actueel

Rechtbank Arnhem: ontbinding franchiseovereenkomst door franchisegever (Bart’s Retail) ten onrechte!

8 maart 2012

De Voorzieningenrechter te Arnhem heeft op 2 februari 2012 in kort geding geoordeeld dat franchisegever Bart’s Retail BV ten onrechte de franchiseovereenkomst en de (onder)huurovereenkomst met één van haar franchisenemers heeft ontbonden.

Bart’s Retail had de franchiseovereenkomst en (onder)huurovereenkomst ontbonden en in kort geding gevorderd dat franchisenemer haar Bakker Bart onderneming diende te staken en het gehuurde winkelpand diende te ontruimen. Bart’s Retail had de franchise- en (onder)huurovereenkomst ontbonden om de volgende door haar gestelde redenen:

a)
Betrokkenheid van franchisenemer bij de inhoud en verzending van diverse “onruststokende” e-mailberichten aan franchisenemers van Bart’s Retail onder de naam “Robin Hood”;

b)
Het bij herhaling plaatsen van onrechtmatige teksten op het Intranet forum Bartnet;

c)
Het niet meewerken aan een nader digitaal/forensisch onderzoek aan diens privécomputer door franchisenemer in verband met de herkomst van de sub a. vermelde e-mailberichten;

d)
Het gedurende langere periode niet delen van kennis inzake een mogelijke hacker van de Bartnet-omgeving en/of andere beveiligingslekken in het computersysteem van Bart’s Retail;

e)
Gebrek aan vertrouwen in franchisenemer.

De Voorzieningenrechter oordeelt als volgt:
Ad a)
Voor wat betreft de gestelde betrokkenheid bij de verzending van e-mailberichten onder de naam “Robin Hood”is in het kort geding onvoldoende komen vast te staan om betrokkenheid van franchisenemer aan te nemen. Weliswaar heeft Bart’s Retail (kort voor de zitting) een rapport overgelegd van Hoffman Bedrijfsrecherche, maar de status en inhoud van dat rapport is door franchisenemer gemotiveerd betwist. Om de juistheid van het rapport te toetsen dan wel vast te stellen zou nader onderzoek dienen plaats te vinden waarvoor het kort geding zich niet leent.

Ad b)
Ten aanzien van het plaatsen van onrechtmatige teksten op het intranet forum Bartnet overweegt de Voorzieningenrechter dat in beginsel terughoudendheid moet worden betracht bij het beperken van de mogelijkheden van een burger, in dit geval een franchisenemer, om zich door woorden te uiten, ook als die uiting anderen, in casu de franchisegever, betreft. Het recht op vrijheid van meningsuiting kan slechts worden beperkt indien dit bij wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen. In dit geval moet worden beoordeeld of het recht op vrijheid van meningsuiting van franchisenemer zwaarder weegt dan het recht op bescherming van eer of goede naam van franchisegever, waarbij de wederzijdse belangen van zowel Bart’s Retail als de franchisenemer moeten worden afgewogen.

De Voorzieningenrechter overweegt dat het enkele feit dat een franchisenemer zich kritisch uitlaat over de franchiseorganisatie waaraan hij zich heeft verbonden nog niet zonder meer onrechtmatig is, temeer nu het in deze zaak uitlatingen betreffen die op het besloten Bartnet forum zijn geplaatst en daarmee enkel intern – door de franchisenemers en Bart’s Retail – te bekijken zijn.

Voorts overweegt de Voorzieningenrechter dat in de toepasselijke Gedragscode Bartnet is bepaald dat bij handelen in strijd met deze Gedragscode, afhankelijk van de aard en de ernst van de overtreding, maatregelen kunnen worden getroffen waaronder het gedeeltelijk of geheel afsluiten van het Bartnet. Bart’s Retail had volgens de Voorzieningenrechter de franchisenemer dus de toegang tot Intranet kunnen ontzeggen in plaats van verdergaande maatregelen te nemen. De Voorzieningenrechter oordeelt dat de ontbinding van de franchise- en (onder)huurovereenkomst in dit verband een te ver gaande sanctie is en niet gerechtvaardigd is.

Ad c)
Ten aanzien van het niet meewerken aan het nadere digitaal/forensisch onderzoek aan diens privécomputer door franchisenemer oordeelt de Voorzieningenrechter dat franchisenemer gemotiveerd heeft weersproken dat hij willens en wetens zijn computer onklaar zou hebben gemaakt om nader onderzoek te frustreren. Bovendien oordeelt de Voorzieningenrechter dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat het enkele niet meewerken aan een nader digitaal/forensisch onderzoek een zelfstandige grond voor ontbinding van de franchise- en onderhuurovereenkomst oplevert.

Ad d)
Ten aanzien van het verwijt dat franchisenemer gedurende een langere periode kennis inzake een mogelijke hacker van de Bartnet omgeving niet zou hebben gedeeld met franchisegever, oordeelt de Voorzieningenrechter dat de franchisenemer ook dit verwijt voldoende gemotiveerd heeft weersproken en dat overigens op dit punt nader onderzoek nodig zou zijn, waarvoor een kort gedingprocedure zich niet leent.

Ad e)
Voor wat betreft het gestelde gebrek aan vertrouwen bij Bart’s Retail in de franchisenemer overweegt de Voorzieningenrechter dat enkel deze grond geen zelfstandige grondslag kan opleveren voor ontbinding van de franchise- en onderhuurovereenkomst en dat de overige vier gronden – afzonderlijk en tezamen bezien – evenmin ontbinding rechtvaardigen.

Conclusie:

De Voorzieningenrechter concludeert dat vooralsnog onvoldoende aannemelijk is geworden dat Bart’s Retail de franchise- en (onder)huurovereenkomst met franchisenemer rechtsgeldig heeft ontbonden.

De vordering van franchisenemer om per direct de leveringen aan franchisenemer te hervatten onder de gebruikelijke automatische incasso wordt dan ook toegewezen, ondanks dat Bart’s Retail met verwijzing naar haar Algemene Verkoop- en Leveringsvoorwaarden zich op het standpunt heeft gesteld dat zij vooruitbetaling van de verkoopprijs kan verlangen. Gelet op de langdurige samenwerking tussen partijen die steeds op dezelfde voorwaarden, te weten betaling per automatische incasso, heeft plaatsgevonden, is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar om die voorwaarden op grond van de algemene voorwaarden te wijzigen, met alle verstrekkende financiële gevolgen van dien. Dit geldt temeer nu niet aannemelijk is geworden dat er betalingsproblemen waren aan de zijde van de franchisenemer.

Tenslotte:

Franchisenemer is in het gelijk gesteld. De ingeroepen buitengerechtelijke ontbinding van de franchiseovereenkomst en de (onder)huurovereenkomst wordt door de Voorzieningenrechter niet gehonoreerd en Bart’s Retail dient de franchisenemer op de gebruikelijke condities te blijven beleveren. Gezien de verstrekkende gevolgen van ontbinding en staking van de gebruikelijke belevering (per saldo zal dat tot bedrijfsbeëindiging leiden) is dat terecht mede gezien de beperkte toetsingsmogelijkheden in een kort geding.

Van belang is nog de overweging ten aanzien van het plaatsen van berichten op het Intranet Bartnet. Uit deze uitspraak blijkt dat het recht op vrijheid van meningsuiting voor een franchisenemer, zeker op een besloten internet forum, groot is en niet snel als onrechtmatig zal worden gekwalificeerd.

Geschreven door:

Kees Kan

Kees Kan is advocaat sinds 1995. Zijn grote interesse en passie gaat uit naar franchising en alles wat daarmee samenhangt. Kees heeft de afgelopen 20 jaar franchisegevers, franchisenemers en collectieven/ verenigingen van franchisenemers bijgestaan. Zijn praktijk bestaat vrijwel uitsluitend uit franchise gerelateerde advisering. Hij publiceert regelmatig over franchise en verzorgt franchiseworkshops en –seminars. Kees is initiatiefnemer en oprichter van de website www.franchisehulp.nl.

Gepubliceerd op: 8 maart 2012