Direct
advies nodig?

Bel de franchisehulplijn 023 - 541 19 27

Of mail

Actueel

Rechtbank Utrecht: Uitbreiding supermarkt (Albert Heijn) toegestaan!

4 januari 2011

Op 24 december 2010 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een zaak waarin beroep was ingesteld door een Super de Boer (supermarkt) franchisenemer – en de eigenaar/verhuurder van diens winkelpand – tegen een besluit van de Gemeente Vinkeveen waarbij toestemming was verleend aan (concurrent) Albert Heijn voor het vergroten van een ander leegstaand winkelpand voor de exploitatie van een Albert Heijn supermarkt. Daarbij heeft de Gemeente Vinkeveen ook besloten dat ten behoeve van die uitbreiding in totaal 18 (extra) parkeerplaatsen dienen te worden gerealiseerd.

Deze uitspraak is van belang omdat de rechter in deze zaak verheldert of een verhuurder van een winkelpand zodanig belanghebbende is dat deze in beroep kan komen ten behoeve van haar huurder. Daarnaast geeft de uitspraak een beeld wat een concurrerende supermarktondernemer / franchisenemer zoal aan bezwaren kan opwerpen tegen een besluit van de gemeente om de vestiging (of uitbreiding) van een concurrent toe te staan.

Belanghebbende bij een besluit:

Om tegen een besluit van een gemeente of ander bestuursorgaan van de overheid op te komen, dient men allereerst bezwaar te maken tegen het besluit. Soms is het ook mogelijk om direct in beroep te gaan tegen een besluit bij de bestuursrechter. Om bezwaar te kunnen maken of in beroep te komen tegen een besluit dien je belanghebbende te zijn. Niet iedereen kan dus bezwaar maken tegen een besluit.

De lokaal gevestigde Super de Boer franchisenemer is tegen het besluit van de gemeente opgekomen. De rechter heeft geoordeeld dat alleen de betreffende Super de Boer franchisenemer zèlf belanghebbende is in de procedure. Het criterium dat de rechter hanteert is dat onder meer degene wiens concurrentiebelang rechtstreeks is betrokken bij een besluit, belanghebbende is.

Voor de verhuurder van het winkelpand geldt dat zij niet wordt geraakt in het belang dat rechtstreeks bij het bestreden besluit is betrokken. Haar belang is afgeleid van de (concurrentie)belangen van haar huurder (Super de Boer franchisenemer) en daarmee onvoldoende rechtstreeks en concreet. De verhuurder is daarom niet ontvankelijk in haar beroep.

Ten aanzien van het beroep van de Super de Boer franchisenemer heeft de rechter de navolgende aspecten beoordeeld: of het projectbesluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat, of er ten onrechte geen verkennend bodemonderzoek en geen verkennend ecologieonderzoek is uitgevoerd, of er in de huidige situatie een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd, of er een verkeersonderzoek moet worden uitgevoerd, of er voldoende parkeergelegenheid ontstaat en of er (daardoor) een (voldoende) veilige verkeerssituatie zal ontstaan. Met name het punt ten aanzien van de ruimtelijke onderbouwing en het punt ten aanzien van het verkeersonderzoek zijn in deze zaak uitgebreid aan de orde geweest.

Ruimtelijke onderbouwing:

Ten aanzien van de ‘ontbrekende’ ruimtelijke onderbouwing voert de Super de Boer franchisenemer aan dat de vestiging van een full-service (Albert Heijn) supermarkt in strijd zou zijn met het gemeentelijk beleid. Dit zou onder meer blijken uit de verschillende beleidsstukken, te weten de Structuurvisie Centrum Vinkeveen, de Detailhandelstructuurvisie De Ronde Venen en ook de Woon/wijkvisie Zuiderwaard 2006. In deze rapporten staat onder andere vermeld dat Vinkeveen te klein is voor twee winkelcentra voor dagelijkse boodschappen. Een nieuwe supermarkt op de besloten locatie is niet wenselijk, aldus de Detailhandelstructuurvisie, “omdat zulks het functioneren van het andere winkelcentrum zal ondermijnen”. Ook zijn, blijkens de Structuurvisie, voor de beoogde uitbreiding van de winkelfunctie in het betreffende winkelpand, beperkingen gelegen in de fysieke ruimte en parkeren.

Ondanks het gemeentebeleid, heeft de rechtbank geoordeeld dat er voor de (nieuwe) detailhandel, meer in het bijzonder een supermarkt, plaats is. De reden hiervoor is dat door de relatief kleine omvang van de supermarkt (± 800 m2) geen “tweede boodschappencentrum” zal ontstaan. Het vermijden van “niet met de huidige winkels conflicterende winkels en/of branches”, en onder andere ” ontwrichting van de detailhandelstructuur” is niet van doorslaggevende betekenis en wil niet zeggen dat er geen ruimte is voor een nieuwe supermarkt. Daarbij is van belang geoordeeld dat in het betreffende winkelpand al twee winkels gevestigd waren en dat deze worden omgebouwd tot één supermarkt.

Verkeersonderzoek:

Een ander argument van de Super de Boer franchisenemer was dat er ten onrechte geen verkeersonderzoek is uitgevoerd, en dat uit in hun opdracht uitgevoerde verkeersonderzoeken is gebleken dat er onvoldoende parkeerplaatsen worden gerealiseerd en dat er een onveilige verkeersituatie zal ontstaan. De exploitanten onderbouwen hun standpunt met onderzoeken.

De rechter wijst ook deze argumenten van de hand. Volgens de rechter was in het betreffende winkelpand al detailhandel gevestigd en dat in de oorspronkelijke situatie geen specifieke parkeervoorzieningen waren aangelegd. Volgens vaste jurisprudentie behoort alleen te worden beoordeeld of wordt voorzien in de extra parkeerbehoefte als gevolg van de uitbreiding. Aangezien er 18 extra parkeerplaatsen worden gerealiseerd, oordeelt de rechter dat, ook in het licht van de huidige richtlijnen, er wordt voorzien in de (extra) parkeerbehoefte.

Ten aanzien van de onveilige verkeerssituatie als gevolg van het laden en lossen oordeelt de rechter dat, gezien het feit dat dit op eigen terrein gebeurd, niet tot gevaarlijke situaties zal leiden.

Conclusie:

Om bezwaar te kunnen maken tegen een besluit van een bestuursorgaan, in dit geval de gemeente, dien je belanghebbende te zijn. Daarbij is het van belang dat je een direct belang hebt en geen afgeleid belang. Om deze reden waren de exploitanten van de (concurrerende)  supermarkt wel belanghebbenden maar de verhuurder van het pand waarin de supermarkt was gevestigd, niet.

De exploitanten van de supermarkten hebben er alles aan gedaan om te verhinderen dat een nieuwe supermarkt zou worden gevestigd in twee bestaande winkelpanden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat, ondanks de structuurvisies, er toch ruimte was voor een nieuw te vestigen supermarkt in de panden. Bij dat oordeel is van groot belang geweest dat er reeds detailhandel aanwezig was in het betreffende winkelpand en dit blijkbaar geen verkeersproblemen met zich heeft meegebracht.

Een franchisenemer die bezwaar wil maken tegen uitbreidingsplannen van een concurrent doet er verstandig aan om tijdig (juridisch) advies in te  winnen omdat bij bestuursrechtelijke procedures tal van mogelijkheden en risico’s spelen, zowel  op het gebied van termijnen (tijdig bezwaar aantekenen, etc.) als op het gebied van de verschillende mogelijke procedures en de diverse aan te voeren inhoudelijke argumenten en gronden tegen een besluit.

Daarbij speelt ook een belangrijke rol dat een gemeente zich in principe vrij kan bewegen binnen haar wettelijke grenzen en grote beleidsvrijheid geniet als het gaat om de inrichting van haar gemeente. Indien mogelijk dient in het (voor)traject ook lokale politieke beïnvloeding te worden overwogen.

Geschreven door:

Kees Kan

Kees Kan is advocaat sinds 1995. Zijn grote interesse en passie gaat uit naar franchising en alles wat daarmee samenhangt. Kees heeft de afgelopen 20 jaar franchisegevers, franchisenemers en collectieven/ verenigingen van franchisenemers bijgestaan. Zijn praktijk bestaat vrijwel uitsluitend uit franchise gerelateerde advisering. Hij publiceert regelmatig over franchise en verzorgt franchiseworkshops en –seminars. Kees is initiatiefnemer en oprichter van de website www.franchisehulp.nl.

Gepubliceerd op: 4 januari 2011