Direct
advies nodig?

Bel de franchisehulplijn 023 - 541 19 27

Of mail

Actueel

Succesvolle nieuwe franchise. Of toch niet?

31 maart 2015

De rechtbank Amsterdam heeft op 28 januari jongstleden uitspraak gedaan in een zaak waarvan het feitencomplex in de praktijk geregeld voorkomt. Namelijk dat een (startende) franchisegever de franchise als zeer succesvol voorspiegelt, enkele franchisenemers ‘instappen’ en al snel blijkt de franchise minder succesvol dan voorgespiegeld en/of geprognosticeerd waardoor franchisenemers in de (financiële) problemen raken.

In de onderhavige zaak had de franchisegever een vennootschap welke zich – met succes – op recruitment richtte. Wegens het succes van deze vennootschap richtte franchisegever een nieuwe vennootschap op (Franchise BV) om door middel van Franchise BV een franchiseformule en franchiseconcept te exploiteren waarbij zijn eigen recruitment vennootschap als voorbeeld diende.

In de periode mei 2010 – augustus 2011 weet franchisegever acht franchisenemers aan te trekken. Franchisegever maakte gebruik van een bedrijfsadviseur die verbonden was aan een extern bedrijf. De bedrijfsadviseur ontving van franchisegever de opdracht om de (potentiele) franchisenemers een startersplan met exploitatieprognose aan te bieden, die de franchisenemers zelf konden uitwerken. Daarna moest de bedrijfsadviseur het door de franchisenemers opgestelde plan beoordelen op haalbaarheid en/of fouten. In feite had de bedrijfsadviseur een dubbele pet, hij diende franchisegever maar ook franchisenemers.

Al snel na de start komen franchisenemers 2 en 3 in de problemen omdat zij hun geprognosticeerde omzet niet haalden. Dit kaarten zij aan in gesprekken met de franchisegever.

De eiser in deze zaak had op 27 mei 2011 een eerste gesprek met franchisegever over het starten van een franchise. Dit gesprek vond plaats na de gesprekken van franchisenemers 2 en 3 met franchisegever over achterblijvende resultaten. Enkele dagen later had eiser zijn ondernemingsplan opgesteld, welk plan gecontroleerd werd door de bedrijfsadviseur die het plan een klein beetje aanpaste. In dit ondernemingsplan maakt eiser melding dat het franchiseconcept zeer succesvol is gebleken en de formule zich al heeft bewezen omdat hij dit vernomen had van de franchisegever en bedrijfsadviseur.

 

Eiser had voor het starten van de franchise externe financiering nodig ter grootte van € 141.000,-. Hiervoor werd hij verwezen naar Qredits. Voordat Qredits bereid was de financiering te verstrekken vroeg zij nadere informatie over de financiële verwachtingen van eiser. De bedrijfsadviseur verstrekte eiser daarop een e-mail met als inhoud dat de recruitment vennootschap van franchisegever zeer succesvol was en dat de andere franchisenemers op dat moment grote opdrachten hadden binnengehaald waarin eiser op dat moment ook nog aanzienlijk werk en omzet kon halen. Naast de e-mail van de bedrijfsadviseur ontving eiser op 30 juni en 18 juli 2011 e-mails van franchisegever die bevestigden dat de overige franchisenemers grote projecten hadden binnengehaald en dat eiser de komende maanden goede omzetten kon verwachten.

Op of omstreeks 16 augustus 2011 sloot eiser daarop met Franchise BV een franchiseovereenkomst.

Op 27 maart 2012 werd Franchise BV (franchisegever) failliet verklaard.

 

Op 16 juli 2012 heeft eiser (tezamen met nog enkele franchisenemers) franchisegever aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden schade als gevolg van onrechtmatig handelen van franchisegever doordat zij een te rooskleurig beeld van de franchise heeft geschetst teneinde franchisenemers te bewegen de franchise te starten.

In de onderhavige procedure spreekt eiser (i) de bestuurder van Franchise BV aan uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid (Franchise BV is immers failliet) maar ook (ii) de bedrijfsadviseur omdat deze eiser had moeten waarschuwen voor de verkeerde informatie.

De rechtbank behandelt beide vorderingen apart.

 

(i) Ten aanzien van de bestuurdersaansprakelijkheid volgt de rechtbank eiser niet. De uitlatingen van de bestuurder van franchisegever

moeten immers allen geacht worden te zijn gedaan door [bestuurder van Franchise BV] handelend als (middellijk) bestuurder van Franchise BV in het kader van de gesprekken tussen Franchise BV (vertegenwoordigd door [bestuurder]) en [eiser] omtrent de toetreding van laatstgenoemde als franchisenemer van Franchise BV”.

De bestuurder van franchisegever is alleen aansprakelijk als hem persoonlijk iets ernstigs te verwijten is. Daarvan is geen sprake zegt de rechtbank. Daartoe buigt de rechtbank zich over de vraag of de bestuurder van Franchise BV aan eiser had moeten melden dat franchisenemer 2 en 3 (omzet)problemen hadden. Daarover oordeelt de rechtbank:

Dat de eerste ervaringen van (een deel van) de eerste franchisenemers niet positief waren dwingt echter nog niet tot de conclusie dat het [bestuurder van Franchise BV] toen al duidelijk had moeten zijn dat er iets mis was met het franchiseconcept.”

Er is volgens de rechtbank aldus geen sprake van een ernstig persoonlijk verwijtbaar handelen van de bestuurder. De vorderingen van eiser jegens de bestuurder van Franchise BV worden daarom afgewezen.

 

(ii) Over de vordering jegens de bedrijfsadviseur oordeelt de rechtbank anders:

“de bedrijfsadviseur [had] op grond van de in het maatschappelijk verkeer vereiste zorgvuldigheid én de zorgplicht die in het kader van zijn contractuele relatie met [eiser] op hem rustte zich de belangen van [eiser] moest aantrekken. Dit geldt zowel ten aanzien van het ondernemingsplan als de financieringsaanvraag.“

“van een redelijk handelend en redelijk bekwaam adviseur die zich de belangen van zijn klant aantrekt mag verwacht worden dat hij de cijfers die hij aan zijn klant doorgeeft controleert (dan wel dat hij aan zijn klant te kennen geeft dat hij dit niet heeft gedaan). Dit geldt des te meer in het onderhavige geval, waarbij de adviseur ziet dat de klant deze cijfers gebruikt in zijn ondernemingsplan dat ten grondslag ligt aan de financieringsaanvraag die de klant indient.”

Dit leidt, aldus de rechtbank tot de slotsom dat de bedrijfsadviseur

is tekortgeschoten in de nakoming van de tussen hem en [eiser] gesloten overeenkomst, in de zin dat hij een onjuist bedrag aan door [franchisegever haar recruitment vennootschap] behaalde omzet heeft genoemd en ten onrechte heeft geschreven dat er sprake was van door de reeds actieve franchisenemers binnengehaalde opdrachten met een omzet van € 250.000,00.”

 

Helaas voor eiser is de rechter er echter niet van overtuigd dat hij zijn beslissing om de franchise te starten heeft laten afhangen van de omzet van Franchise BV; de bedrijfsadviseur heeft weliswaar grove fouten gemaakt maar is desalniettemin niet aansprakelijk voor de schade van eiser. Eiser had – aldus de rechtbank – al de beslissing gemaakt om de franchise te starten en heeft het niet laten afhangen van de informatie die hij van de bedrijfsadviseur ontving. Het causale verband tussen de tekortkoming en de schade ontbreekt daardoor.

 

Wat betekent deze uitspraak voor franchisenemers? Deze uitspraak is heel interessant voor de praktijk nu het geregeld voorkomt dat een extern bureau de (omzet)prognoses aan (potentiele) franchisenemers aanlevert danwel deze (omzet)prognoses controleert. Gelet op deze uitspraak kan ook een extern bureau of adviseur aansprakelijk worden gehouden door de franchisenemer indien achteraf blijkt dat de (omzet)prognoses ondeugdelijk waren en die prognoses doorslaggevend waren om de franchise te starten.

Geschreven door:

Roy Brands

Roy Brands is sinds 2010 advocaat en adviseert sinds 2013 veelal over franchise en franchise gerelateerde (juridische) onderwerpen. Roy staat met name individuele franchisenemers en collectieven van franchisenemers bij. Hij publiceert geregeld over juridische franchise kwesties en maakt zich hard voor meer evenwicht en gelijkheid tussen franchisegevers en franchisenemers.

Gepubliceerd op: 31 maart 2015