Direct
advies nodig?

Bel de franchisehulplijn 023 - 541 19 27

Of mail

Actueel

The Company: franchisegever of licentiegever? (on)deugdelijke omzetprognoses? Zorgplicht?

12 januari 2012

De rechtbank Breda heeft onlangs vonnis gewezen in een procedure tussen The Company (schoenen/kleding) en een franchisenemer waarin deze laatste onder meer vernietiging en ontbinding van de franchiseovereenkomst heeft gevorderd met schadevergoeding.

Licentieovereenkomst of franchiseovereenkomst?

The Company stelde zich op het standpunt dat sprake was van een licentieovereenkomst en geen franchiseovereenkomst. In de overeenkomst wedren de termen “licentiehouder” en “licentie-ondernemer” gehanteerd. Dit betekent niet dat een dergelijke overeenkomst niet alsnog gekwalificeerd kan worden als een franchiseovereenkomst. In de overeenkomst waren afspraken gemaakt over het exploiteren van een winkelformule, de inrichting van de winkel en het afdragen van een financiële vergoeding voor het gebruik van de formule. The Company was krachtens de overeenkomst o.m. verplicht om aan de ondernemer een winkelruimte te verhuren en hem waar nodig te assisteren. Verder was in eerdere communicatie tussen partijen gesproken over o.a. de ‘vorm van de franchise.’ Op grond van deze feiten en omstandigheden oordeelde de rechter dat sprake was van een franchiseovereenkomst tussen partijen.

De kwalificatie “franchiseovereenkomst” is van belang nu op een franchisegever (franchise) specifieke verplichtingen rusten waaronder de verplichting om – indien prognoses worden verstrekt – deugdelijke prognoses te vertrekken en de (extra) zorgplicht in geval van achterblijvende resultaten. Dit heeft o.m. te maken met de specifieke ervaring en kennis die een franchisegever geacht wordt te hebben van haar eigen formule en de slagingskansen in de markt alsmede met het uitgangspunt van de “gezamenlijke” verantwoordelijkheid van franchisegever en franchisenemer voor het succes van de franchise, waarbij van de franchisegever in de regel doorlopende begeleiding en ondersteuning wordt verwacht in verband met de exploitatie van de formule waarvoor de franchisenemer (doorlopend) franchisefees betaalt.

Prognoses

De rechtbank neemt (terecht) het uitgangspunt dat op dit moment geldt in de jurisprudentie te weten:

  • Een franchisegever is niet verplicht om een franchisenemer een exploitatiebegroting te verstrekken. Als een franchisegever wel een omzetprognose verschaft dan dient franchisegever ‘in te staan voor de juistheid van die gegevens.’ Een prognose moet op de juiste uitgangspunten zijn gebaseerd en mag niet voorbijgaan aan mogelijke negatieve invloeden.

Tegenvallende resultaten betekent niet steeds automatisch dat sprake is van ondeugdelijke prognoses. Aangetoond zal moeten worden dat de prognoses niet zorgvuldig tot stand zijn gekomen en/of berusten op onjuiste uitgangspunten.

 In deze zaak zijn twee omzetprognoses verstrekt. De eerste zou zijn opgesteld door een adviseur van The Company en de tweede prognose zou zijn opgesteld door de accountant van The Company met behulp van gegevens verkregen van The Company. The Company betwist dat beide prognoses door of namens haar tot stand zouden zijn gebracht en stelt dat deze door of in opdracht van de franchisenemer zijn opgesteld. De rechtbank geeft franchisenemer de bewijslast nu zij zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten (prognoses afkomstig van franchisegever).

De rechtbank oordeelt vervolgens dat indien (na bewijslevering) komt vast te staan dat The Company verantwoordelijk is voor de verstrekking van de gegevens waarop de prognoses zijn gebaseerd, de vraag aan de orde komt of de prognoses (on)deugdelijk zijn geweest. Patijen hebben elk eigen deskundigen aangehaald die beide verschillend oordelen over de juistheid van de gegevens van de verstrekte omzetprognoses. De rechter oordeelt daarom dat – indien sprake is van prognosegegevens afkomstig van The Company – een derde onafhankelijke deskundige zal moeten worden benoemd om de prognoses te beoordelen.

Zorgplicht franchisegever

Vervolgens toetst de rechter of the Company zich aan haar zorgplicht ten opzichte van de franchisenemer heeft gehouden. In dit geval kon de franchisegever o.a. bewijs overleggen van e-mails waarin concreet advies en bijstand werd aangeboden bij de exploitatie. Ook hoefde franchisenemer geen promotiefee te betalen en is uitstel van betaling verleend voor andere fees en huur. De franchisenemer stelde dat de franchisegever haar desondanks niet voldoende had ondersteund maar liet daarbij na te specificeren waar de franchisegever dan in haar steun en advies was tekortgeschoten en wat franchisenemer dan wel verwachtte. Al met al heeft franchisegever de zorgplicht naar het oordeel van de rechtbank niet geschonden.

Alvorens door te procederen en franchisenemer een bewijsopdracht te verstrekken ten aanzien van de stelling dat de prognoses afkomstig zijn van franchisegever gelast de rechtbank een comparitie.

(On)deugdelijke prognoses en schadeloosstelling

Inmiddels heeft franchisehulp.nl meerdere malen gepubliceerd over het fenomeen ‘omzetprognose’ dan wel de ‘exploitatiebegroting. Voornaamste reden hiervan is en blijft dat een ondeugdelijke omzetprognose desastreuze gevolgen kan hebben voor de startende (en soms onervaren) franchisenemer die daardoor in korte tijd in aanzienlijke financiële problemen kan komen. Komt vast te staan dat de prognoses ondeugdelijk zijn dan is de franchisenemer dus op verkeerde (te positieve) veronderstellingen in de franchise gestapt waardoor de franchiseovereenkomst kan worden vernietigd op grond van dwaling en schadeloosstelling kan worden gevorderd. De hoofdregel in deze blijft dat een franchisegever in moet staan voor de juistheid van de door hem verstrekte omzetprognose en hier ook aansprakelijk voor is.

Zijn wel deugdelijke prognoses verstrekt en is wel voldaan aan de zorgplicht maar zijn desalniettemin de resultaten (zeer) tegenvallend – terwijl van die tegenvallende resultaten de franchisenemer gene verwijt valt te maken bij de exploitatie van zijn onderneming –  dan kan mogelijk nog met een beroep op onvoorziene omstandigheden en / of een beroep op redelijkheid en billijkheid worden getracht de schade te verhalen. Uiteraard moeten alle omstandigheden van het geval daarbij worden betrokken en beoordeeld.

 

 

 

 

Geschreven door:

Kees Kan

Kees Kan is advocaat sinds 1995. Zijn grote interesse en passie gaat uit naar franchising en alles wat daarmee samenhangt. Kees heeft de afgelopen 20 jaar franchisegevers, franchisenemers en collectieven/ verenigingen van franchisenemers bijgestaan. Zijn praktijk bestaat vrijwel uitsluitend uit franchise gerelateerde advisering. Hij publiceert regelmatig over franchise en verzorgt franchiseworkshops en –seminars. Kees is initiatiefnemer en oprichter van de website www.franchisehulp.nl.

Gepubliceerd op: 12 januari 2012