Direct
advies nodig?

Bel de franchisehulplijn 023 - 541 19 27

Of mail

Actueel

Veilig procederen: “Better safe than sorry”

25 augustus 2009

Zeker in crisistijd worden facturen later betaald en soms zelfs helemaal niet meer. In dat laatste geval zal, ter incasso van die factuur, een gerechtelijke procedure moeten worden doorlopen. Die procedure moet uiteindelijk leiden tot een vonnis waarmee de factuur vermeerderd met kosten en rente, alsnog kan worden geïncasseerd. Althans indien nog te incasseren valt. Niet zelden smelt het vermogen van een debiteur voor of tijdens een procedure “als sneeuw voor de zon” weg. Na een lange procedure en een toewijzend vonnis blijkt vervolgens dat de wederpartij geen enkel verhaal (meer) biedt. Alle kosten, tijd en moeite zijn daarmee voor niets geweest.

 

Bij twijfel óf een debiteur een vordering zal kunnen betalen, kan zogenoemd conservatoir beslag worden gelegd op diens vermogen. Beslag kan voorafgaand en tijdens een procedure worden gelegd. Met een succesvol beslag wordt het vermogen van de debiteur gefixeerd en zekerheid verkregen dat de vordering – ook na een procedure – zal worden voldaan.

Beslag kan worden gelegd op o.m. onroerend goed (privé/zakelijk pand), bankrekeningen, loon, vorderingen van de debiteur op derden, roerende zaken (machines, auto’s, inventaris), etc.. Voor het leggen van beslag moet toestemming worden gevraagd aan de rechtbank; in de regel zal deze toestemming worden verleend. Bij loonbeslag zal meestal voorafgaand een hoorzitting plaatsvinden. Nadat toestemming is verleend wordt het beslag gelegd via de deurwaarder. Loopt nog geen procedure dan is meestal de voorwaarde dat die binnen enkele weken na het beslag alsnog moet worden gestart. De gedachte is dat daarmee zo spoedig mogelijk duidelijkheid ontstaat over de vordering waarvoor beslag is gelegd.

Nadat een toewijzend vonnis is gewezen, kan het beslag – kort gezegd – worden omgezet in uitbetaling van het verschuldigde. Er hoeft niet meer te worden gewacht en er kan direct worden geïncasseerd! Indien de debiteur het beslag op zijn vermogen opgeheven wil zien, dient hij alternatieve zekerheid te bieden, bijvoorbeeld in de vorm van een bankgarantie of een borgstelling. Ook kan opheffing in kort geding worden gevorderd. Een belangenafweging zal dan vrijwel altijd plaatsvinden.

Wordt de vordering waarvoor beslag is gelegd in een gerechtelijke procedure afgewezen, dan is in principe sprake van onrechtmatig beslag. Voor het geval de debiteur daardoor schade heeft geleden, is de beslagleggende partij daarvoor aansprakelijk; de debiteur moet wèl de schade aantonen. Is de debiteur een besloten vennootschap (BV) die geen verhaal biedt dan kan ook worden overwogen om de bestuurder (eventueel: in privé) aansprakelijk te stellen voor de onbetaalde schuld. Bestuurdersaansprakelijkheid wordt niet snel aangenomen maar wel indien hem een ernstig verwijt treft of als hij wist dat de BV haar verplichtingen niet zou (kunnen) nakomen. Bij twijfel of een debiteur voldoende verhaal biedt, is dus zinvol om beslag te overwegen. Ook de positie van de bestuurder kan daarbij worden betrokken. Staat vast dat een debiteur of diens bestuurder geen enkel verhaal bieden dan is de vraag gerechtvaardigd of een gerechtelijke procedure zinvol is, gezien alle daarmee gemoeide kosten, tijd en moeite. Bezint eer ge begint!

Geschreven door:

Kees Kan

Kees Kan is advocaat sinds 1995. Zijn grote interesse en passie gaat uit naar franchising en alles wat daarmee samenhangt. Kees heeft de afgelopen 20 jaar franchisegevers, franchisenemers en collectieven/ verenigingen van franchisenemers bijgestaan. Zijn praktijk bestaat vrijwel uitsluitend uit franchise gerelateerde advisering. Hij publiceert regelmatig over franchise en verzorgt franchiseworkshops en –seminars. Kees is initiatiefnemer en oprichter van de website www.franchisehulp.nl.

Gepubliceerd op: 25 augustus 2009