Direct
advies nodig?

Bel de franchisehulplijn 023 - 541 19 27

Of mail

Actueel

Vragen uit de franchisepraktijk

24 augustus 2009

De verhouding tussen franchisegever en franchisenemer wordt onder meer bepaald door de franchiseovereenkomst. In die overeenkomst zijn de afspraken tussen partijen vastgelegd. Ondanks vaak omvangrijke franchiseovereenkomsten blijkt de praktijk telkens weer grillig en moeilijk in een overeenkomst te vangen. Het gevolg: veel vragen en onduidelijkheid in de franchisepraktijk. Hierna volgt een aantal willekeurige vragen uit de praktijk.

 

Heeft een aspirant-franchisenemer rechten in de selectieperiode? Nauwelijks! Alvorens een franchiseovereenkomst wordt gesloten vindt een selectieprocedure plaats. De franchisegever heeft daar groot belang bij. Een ‘falende’ franchisenemer veroorzaakt immers schade en doet afbreuk aan de formule. Een succesvolle franchisenemer levert geld op en bezorgt de formule een (nog) sterker imago. Als de aspirant-franchisenemer is toegelaten tot de selectieprocedure doorloopt hij deze voor eigen rekening en risico. De aspirant mag echter niet onnodig lang in onzekerheid worden gelaten. Zodra vast staat dat er geen franchiseovereenkomst zal worden gesloten, moet dit direct worden meegedeeld. Indien sprake is van een lange selectieperiode moet de aspirant worden begeleid en geëvalueerd.

 

Als uiteindelijk geen overeenkomst wordt gesloten en blijkt dat de aspirant ‘aan het lijntje is gehouden’, dan zal deze recht hebben op vergoeding van onnodig gemaakte kosten. Is een franchisegever verantwoordelijk voor afgegeven prognoses? Over dit onderwerp is reeds veel geschreven. Het komt er kort gezegd op neer dat prognoses zorgvuldig tot stand moeten komen. Zorgvuldig betekent dat (tenminste) een vestigingsplaats- en marktonderzoek moeten hebben plaats gevonden. Kopiëren van eerdere onderzoeken of prognosticeren op basis van alleen ervaring is niet voldoende. Indien prognoses niet haalbaar blijken terwijl zorgvuldig onderzoek ontbreekt, dan is de franchisegever aansprakelijk voor de geleden schade. Kan een franchisenemer worden verplicht tot investeren? De franchisegever is verplicht zijn formule in stand te houden, te verbeteren en te ontwikkelen. De franchisenemer is verplicht deze verbeteringen / ontwikkelingen door te voeren. Te denken valt bijvoorbeeld aan verbouwingen, vernieuwing van inrichting en aanschaf van soft- of hardware. Is de franchisenemer verplicht de hieraan verbonden kosten voor zijn rekening te nemen? Als de inrichting van een winkel wordt vernieuwd zal de franchisenemer de kosten daarvan in principe dienen te dragen. Hetzelfde geldt voor de aanschaf van bijvoorbeeld soft- en hardware waardoor de administratieve afwikkeling binnen een keten verbetert. Voorwaarden zijn dat de vernieuwing / verbetering zorgvuldig is getest en dat de gevraagde investering financieel verantwoord is. Bij dit laatste is van belang in hoeverre de aanwezige inrichting / soft- en hardware is afgeschreven en of de financiële inspanning in verhouding staat tot de bedrijfsresultaten en toekomstverwachtingen. De verplichting van de franchisenemer om te investeren is begrensd. Is er sprake van een ingrijpende investering van structurele aard (bijvoorbeeld uitbreiding van het verkoopoppervlak door een aanbouw aan het bedrijfspand) dan zal een franchisenemer niet snel verplicht kunnen worden tot investeren. Het verplichten tot dergelijke investeringen is in strijd met eigendoms- en / of huurrechten. Hier zullen partijen in overleg moeten proberen een oplossing te vinden. Kortom: hoe ingrijpender de investering hoe minder snel een verplichting wordt aangenomen. Mag de franchisegever bepalen welke aannemer de ‘verplichte’ (ketenwijde) verbouwing uitvoert? Indien door de gehele keten een verbouwing wordt doorgevoerd mag de franchisegever één aannemer contracteren. Daardoor zal de totale aanneemsom lager uitvallen dan wanneer met diverse (lokale) aannemers wordt gecontracteerd. De franchisegever verkrijgt immers een betere onderhandelingspositie, terwijl de aanneemsom omlaag kan door schaalvoordelen. Indien de verbouwing plaatsvindt op kosten van de franchisenemer dan heeft deze recht op inzage in de aannemingsovereenkomst en de onderliggende specificaties. Mocht blijken dat Meestal zijn flinke boetes afgesproken bij schending van de aanbiedingsverplichting de verbouwing, met behoud van dezelfde kwaliteit, goedkoper kan worden uitgevoerd door een derde, dan mag een franchisenemer de verbouwing door die derde laten uitvoeren tenzij zwaarwegende ketenbelangen zich daartegen verzetten. Als één aannemer voor de gehele keten is gecontracteerd wordt van de franchisegever een actieve rol verwacht. Mochten zich bijvoorbeeld problemen bij de verbouwing voordoen, dan mag een franchisenemer op alle steun van de franchisegever rekenen. Franchisegever heeft in dat geval een sterkere positie om de aannemer aan te spreken op zijn contractuele verplichtingen. Is inbreuk op het exclusieve rayon van de franchisenemer toegestaan? De exclusiviteit is van groot belang voor de franchisenemer. Mede hierdoor worden zijn resultaten bepaald. Het rayon moet in de franchiseovereenkomst duidelijk worden omschreven, bij voorkeur door vermelding van plaatsnamen of geografische grenzen. Uit den boze is een rayonomschrijving als: ‘in een straal van 20 autominuten rond locatie X’. Soms is een inbreuk onder bepaalde, tevoren afgesproken, voorwaarden toegestaan. Een voorbeeld is dat een gebied een zodanige ontwikkeling heeft ondergaan dat plaats is voor een tweede vestiging. De franchisegever zal dit wel moeten aantonen. De resultaten van de zittende franchisenemer mogen er in geen geval onder leiden. Soms is afgesproken dat een tweede vestiging eerst worden aangeboden aan de zittende franchisenemer. Mag een franchisegever sleutelgeld doorberekenen aan een franchisenemer? Als een franchisegever (hoofdhuurder) sleutelgeld betaalt voor het in handen krijgen van een huurovereenkomst mag hij dit doorberekenen aan de franchisenemer (onderhuurder). Sleutelgeld wordt onder meer betaald omdat men verwacht op die locatie een bepaalde omzet te kunnen behalen. Redelijk lijkt daarom dat (minimaal) het percentage van de omzetgerelateerde franchisefee in mindering wordt gebracht op het doorberekende sleutelgeld. De franchisenemer zal bij beëindiging van zijn onderhuurovereenkomst sleutelgeld bij de opvolgende franchisenemer kunnen bedingen. Mogelijk kan hij het sleutelgeld ook geheel of gedeeltelijk terugontvangen van de franchisegever. Het berekenen van een opslag over het sleutelgeld lijkt niet geoorloofd. Een opslag komt neer op verrijking van de franchisegever ten koste van de franchisenemer. Dit is in strijd met de aard van de franchiseverhouding waarbinnen wordt gestreefd naar kostenreductie en een gezamenlijke belangenbehartiging. Hetzelfde geldt voor het berekenen van sleutelgeld aan de franchisenemer zonder dat de franchisegever sleutelgeld heeft moeten betalen. Wordt een onderhuurder automatisch hoofdhuurder als hij de huur rechtstreeks betaalt aan de hoofdverhuurder? Het komt voor dat de franchisenemer de vestiging in onderhuur heeft van de franchisegever (onderverhuurder) die op zijn beurt huurt van de eigenaar. Door rechtstreekse betaling van de huur aan de eigenaar wordt de franchisenemer nog geen hoofdhuurder. De wijze van betaling brengt dus geen wijziging in de rechtsposities van franchisegever en franchisenemer. Slechts onder bijzondere bijkomende omstandigheden zal dat mogelijk anders kunnen zijn. Is de franchisenemer gebonden aan een non-concurrentie beding? Ja! Een non-concurrentiebeding is normaal gesproken geldig. Wel worden, vanwege de vergaande gevolgen, hoge eisen gesteld. Onduidelijke of dubbelzinnige bedingen zullen al snel in het nadeel van de franchisegever worden uitgelegd. Onredelijke bedingen zullen in een juridische procedure worden beperkt tot redelijke en meer werkbare bedingen. Een concurrentiebeding dat bijvoorbeeld naar tijd en gebied onbeperkt is, zal in de regel worden beperkt tot het gebied waar de vestiging werd geëxploiteerd voor de duur van één of maximaal twee jaar. Het concurrentiebeding zal niet (geheel) gelden als de franchisegever een verwijt te maken valt ten aanzien van de beëindiging van de franchiseovereenkomst. Andersom geldt dat indien de franchisenemer een verwijt te maken valt het concurrentiebeding niet snel zal worden gematigd. Voor relatiebedingen geldt min of meer hetzelfde. Is de franchisenemer verplicht zijn vestiging bij beëindiging van het contract aan te bieden aan de franchisegever? Veelal zijn in de franchiseovereenkomst aanbiedingsbepalingen opgenomen. Hierin is dan bepaald dat de vestiging als eerste moet worden aangeboden aan de franchisegever. Soms is zelfs omschreven hoe de overnamesom moet worden berekend. Meestal zijn flinke boetes afgesproken bij schending van de aanbiedingsverplichting. Indien niets is afgesproken over een aanbiedingsplicht is de franchisenemer vrij om aan derden te verkopen. Wel zal de franchisegever nog akkoord moeten gaan met de beoogde opvolger. Het moge duidelijk zijn dat de franchisegever deze niet zonder goede gronden zal mogen weigeren.

Geschreven door:

Kees Kan

Kees Kan is advocaat sinds 1995. Zijn grote interesse en passie gaat uit naar franchising en alles wat daarmee samenhangt. Kees heeft de afgelopen 20 jaar franchisegevers, franchisenemers en collectieven/ verenigingen van franchisenemers bijgestaan. Zijn praktijk bestaat vrijwel uitsluitend uit franchise gerelateerde advisering. Hij publiceert regelmatig over franchise en verzorgt franchiseworkshops en –seminars. Kees is initiatiefnemer en oprichter van de website www.franchisehulp.nl.

Gepubliceerd op: 24 augustus 2009