Direct
advies nodig?

Bel de franchisehulplijn 023 - 541 19 27

Of mail

Actueel

wanprestatie franchisegever: opschorting geoorloofd?

9 november 2017

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft onlangs geoordeeld dat 19 franchisenemers niet gerechtigd waren tot opschorting van leasetermijnen ondanks wanprestatie van franchisegever.

De zaak

In deze zaak ging het om de franchiseformule “Bodycheck” waarbij aangesloten sportscholen (franchisenemers) aan hun leden “bodychecks” aanboden. In de franchiseovereenkomst was bepaald dat franchisegever de marketing zou verzorgen en franchisenemer gebiedsbescherming kreeg voor de exploitatie van de formule. Onderdeel van de formule was het gebruik van een cardioscan met toebehoren, apparatuur met een aanschafwaarde van rond de 10.000 euro. Franchisenemers konden die apparatuur leasen bij een door franchisegever aangezochte leasemaatschappij. Daartoe sloten zij afzonderlijke leaseovereenkomsten met een looptijd van 5 jaar.

Franchisegever komt haar verplichtingen jegens de franchisenemers niet na. Deze schorten dan betaling van de leasetermijnen (jegens de leasemaatschappij) op met een beroep op wanprestatie van franchisegever. Zij stellen daartoe dat de leaseovereenkomst en franchiseovereenkomst zodanig nauw met elkaar samenhangen dat een wanprestatie in de franchiseovereenkomst opschorting van de leasetermijnen rechtvaardigt.

In 19 afzonderlijke gerechtelijke procedures vordert de leasemaatschappij betaling van de openstaande leasetermijnen van franchisenemers.

in eerste aanleg krijgen de franchisenemers gelijk en worden de vorderingen van de leasemaatschappij afgewezen.

Het oordeel van het Hof

In hoger beroep overweegt het Gerechtshof (samengevat):

“Kern van het geschil betreft de vraag of de franchiseovereenkomst en de leaseovereenkomst zodanig samenhangen dat een wanprestatie van franchisegever meebrengt dat franchisenemers bevoegd waren tot opschorting van de betalingsverplichtingen uit hoofde van de leaseovereenkomst. Gekeken moet worden naar de rechtsverhouding tussen partijen in het licht van de omstandigheden. Bepalend is of er een zodanig nauwe feitelijk-economische samenhang bestaat tussen de leaseovereenkomst en de franchiseovereenkomst dat de tekortkoming in de franchiseovereenkomst naar redelijkheid en billijkheid een opschorting in de leaseovereenkomst rechtvaardigt.”

Het Hof overweegt vervolgens dat de leasemaatschappij niet betrokken was bij de franchiseformule en dat franchisegever ook niet bevoegd was om namens de leasemaatschappij afspraken te maken die het bestek van de leaseovereenkomst te buiten gingen. Ook overigens heeft de leasemaatschappij niet de schijn gewekt dat zij betrokken was bij franchisegever of bevoegd was franchisegever te vertegenwoordigen. Naar het oordeel van het Hof hoefde de leasemaatschappij zich ook niet te verdiepen in de achtergrond van de aanvragen van de 19 franchisenemers en de wijze waarop die tot stand waren gekomen (namelijk via de franchisegever). Het Hof concludeert dat er in deze zaak geen zodanige nauwe feitelijke-economische samenhang is dat een wanprestatie in de franchiseovereenkomst een opschorting van betalingsverplichtingen uit de leaseovereenkomst rechtvaardigt. de vorderingen van de leasemaatschappij worden alsnog toegewezen.

Tenslotte

Vermoedelijk zagen de 19 franchisenemers in deze zaak geen kans om hun schade op de franchisegever te verhalen en betalingsverplichtingen jegens franchisegever op te schorten. Het zou  immers – gezien de vaststaande wanprestatie van franchisegever – voordehand liggend zijn geweest dat franchisenemers hun pijlen in eerste instantie op franchisegever zouden hebben gericht en niet op de leasemaatschappij. Ervan uitgaande dat de betreffende franchisegever geen financieel verhaal meer bood, is opschorting van de leasetermijnen begrijpelijk.

Het komt vaak voor dat franchisenemers als onderdeel van de franchiseformule verplicht moeten contracteren met bepaalde leveranciers. Evenzo vaak bestaan er afspraken tussen die leveranciers en de franchisegever over financiële vergoedingen of andere (indirecte) voordelen waarvan de hoogte afhankelijk is gesteld van de inkoop van producten of diensten. Voordelen die overigens niet altijd terecht komen bij franchisenemers. In geval van verplichte afname bij zogenaamde “contractleveranciers” van de franchiseformule is het niet vreemd om een nauwe samenhang aan te nemen tussen de franchiseovereenkomst en de daarmee samenhangende overeenkomsten. Dat in de hier besproken “Bodycheck” zaken sprake was van een verplichte afname bij de leasemaatschappij en afzonderlijke afspraken tussen de leasemaatschappij en franchisegever blijkt niet uit de arresten. Zou daar wel sprake van zijn (geweest) dan is niet uitgesloten dat het Hof – net als de Kantonrechter in eerste aanleg – de nauwe samenhang wel had aangenomen. In dat geval zou opschorting van de leasetermijnen wel rechtsgeldig zijn geweest.

 

Geschreven door:

Kees Kan

Kees Kan is advocaat sinds 1995. Zijn grote interesse en passie gaat uit naar franchising en alles wat daarmee samenhangt. Kees heeft de afgelopen 20 jaar franchisegevers, franchisenemers en collectieven/ verenigingen van franchisenemers bijgestaan. Zijn praktijk bestaat vrijwel uitsluitend uit franchise gerelateerde advisering. Hij publiceert regelmatig over franchise en verzorgt franchiseworkshops en –seminars. Kees is initiatiefnemer en oprichter van de website www.franchisehulp.nl.

Gepubliceerd op: 9 november 2017