Direct
advies nodig?

Bel de franchisehulplijn 023 - 541 19 27

Of mail

Actueel

Zorgplicht bank: Waarschuwingsplicht bij insolvabele franchisegever?

15 april 2016

Dient bank bij financiering te waarschuwen voor insolvabele franchisegever? De NFC verplicht tot duidelijkheid vooraf over financiële positie franchisegever!

De rechtbank Rotterdam heeft onlangs geoordeeld dat de zorgplicht van de bank bij de verstrekking van een financiering aan een franchisenemer niet zo ver gaat dat de bank dient te waarschuwen voor mogelijke insolvabiliteit van franchisegever.

De zaak

Franchisenemer verkreeg in juni 2008 in het kader van de exploitatie van zijn franchisevestiging een financiering ad 80.000 euro bij de Rabobank (bestaande uit een lening ad 64.000 euro en een kredietfaciliteit van 16.000 euro). Voorafgaand was de bank de franchiseovereenkomst en andere informatie toegezonden. Bovendien was de betreffende franchisegever klant van de Rabobank.

Binnen 2 jaar (begin 2010) gaat franchisegever failliet. Omdat Franchisenemer niet aan zijn verplichtingen jegens de bank (aflossing en rente) kon voldoen, is de kredietovereenkomst opgezegd en eist de bank in de procedure veroordeling van franchisenemer tot betaling van de totale schuld (begroot op 100.000 euro).

Franchisenemer betoogt dat de bank hem had behoren te waarschuwen voor de slechte financiële positie waarin franchisegever ten tijde van de kredietverlening verkeerde en dat zij het krediet niet had mogen verlenen. Doordat zij niet heeft gewaarschuwd heeft de bank haar zorgplicht geschonden waardoor opeising van de achterstallige schuld naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, aldus franchisenemer.

Het oordeel

De rechtbank volgt franchisenemer niet. Zij oordeelt dat de bank haar zorgplicht niet heeft geschonden. Die zorgplicht houdt volgens de rechtbank in dat de bank:

“franchisenemer als kredietnemer behoort te informeren over de gevolgen van het aangaan van de financieringsovereenkomst en over de daaruit voortvloeiende risico’s. Deze zorgplicht strekt ertoe kredietnemers te beschermen tegen eigen lichtvaardigheid en gebrek aan inzicht. De omvang van deze zorgplicht is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, zoals de deskundigheid en ervaring van de kredietnemer en de ingewikkeldheid en risico’s van het kredietproduct.”

De rechtbank oordeelt dat de kredietovereenkomst een overzichtelijke en reguliere financiering  betrof met duidelijke betalingsverplichtingen (aflossing en rente). Het product was niet ingewikkeld en de risico’s waren voorzienbaar en te overzien. De bank had daarom volgens de rechtbank slechts een beperkte zorgplicht die eruit bestond dat zij slechts de kredietwaardigheid van franchisenemer diende te controleren.

Interessant is de overweging die ziet op de bij de bank (eventueel) aanwezige kennis over de slechte financiële positie van de franchisegever:

“De hiervoor geformuleerde beperkte zorgplicht van Rabobank ging niet zo ver dat zij franchisenemer ten tijde dan wel na het aangaan van de kredietovereenkomst had moeten waarschuwen voor de financiële situatie van franchisegever of dat zij de kredietovereenkomst met franchisenemer niet had mogen afsluiten gelet op die financiële situatie. Daarbij is bovendien van belang dat het Rabobank, naar zij onbetwist heeft gesteld, niet vrijstond om deze informatie met franchisenemer te delen, omdat zij daarmee de privacy van franchisegever zou schenden.”

Met andere woorden: In geval van een reguliere financieringsovereenkomst (lening  en doorlopend krediet) rust op de bank als kredietverstrekker slechts een beperkte zorgplicht die zich vooral richt op de kredietwaardigheid van de kredietnemer / franchisenemer. Vanwege die beperkte zorgplicht hoeft de bank franchisenemer niet te waarschuwen voor de slechte financiële positie van franchisegever of franchiseorganisatie, zelfs niet als de bank daarvan op de hoogte zou zijn!

Beperkte zorgplicht?

Hierboven werd al aangehaald dat de rechtbank als uitgangspunt neemt dat:

“De omvang van deze zorgplicht is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, zoals de deskundigheid en ervaring van de kredietnemer en de ingewikkeldheid en risico’s van het kredietproduct.

De vraag is: Waarom zou de slechte financiële positie van franchisegever niet als een omstandigheid gelden die een (extra) risico oplevert van het kredietproduct? Ook de bank weet natuurlijk dat – indien zij op de hoogte is van de slechte financiële situatie van franchisegever – het desondanks verlenen van een krediet dat zal worden aangewend voor de exploitatie van een franchisevestiging en investeringen in de franchiseformule, extra risicovol zal zijn voor de betreffende kredietnemer /franchisenemer.

Voor de betreffende franchisenemer moet deze uitkomst een hard gelach zijn. Het zal moeilijk te verteren zijn dat een bank – indien deze inderdaad op de hoogte was van de slechte financiële situatie van franchisegever – haar niet tenminste had moeten informeren. Vooral omdat in geval van faillissement van de franchisegever – zoals in deze zaak – er bij die franchisegever niets meer te verhalen valt en de schade dus uiteindelijk door franchisenemer wordt gedragen.

De NFC

De Nederlandse Franchise Code (NFC) bepaalt in artikel 3.6 dat franchisegever een aspirant franchisenemer dient te informeren omtrent de financiële positie en solvabiliteit van franchisegever (goedgekeurde jaarrekeningen etc.). In de toelichting is opgenomen dat de informatie afdoende moet zijn om de financiële positie en meer in het bijzonder de solvabiliteit van de franchisegever te beoordelen. Zou in deze zaak de NFC zijn toegepast dan zou franchisenemer vooraf in staat zijn gesteld om goed geïnformeerd zijn  beslissing te nemen over het wel of niet aangaan van de franchise en de bijbehorende financiering. Nu restte slechts de mogelijkheid om achteraf (tevergeefs) in een gerechtelijke procedure zijn schade verhaald te krijgen.

Ook uit deze zaak blijkt weer dat de NFC kan bijdragen aan betere informatieverstrekking waardoor aanzienlijke schade (en menselijk leed!) zoveel mogelijk kan worden voorkomen. Daarmee draagt de NFC bij aan het verder verbeteren van het functioneren van de franchisebranche en dat is in het belang van alle betrokken franchisepartners!

 

 

 

Geschreven door:

Kees Kan

Kees Kan is advocaat sinds 1995. Zijn grote interesse en passie gaat uit naar franchising en alles wat daarmee samenhangt. Kees heeft de afgelopen 20 jaar franchisegevers, franchisenemers en collectieven/ verenigingen van franchisenemers bijgestaan. Zijn praktijk bestaat vrijwel uitsluitend uit franchise gerelateerde advisering. Hij publiceert regelmatig over franchise en verzorgt franchiseworkshops en –seminars. Kees is initiatiefnemer en oprichter van de website www.franchisehulp.nl.

Gepubliceerd op: 15 april 2016