Direct
advies nodig?

Bel de franchisehulplijn 023 - 541 19 27

Of mail

Actueel

Zorgplicht franchisegever verzwaard!

26 april 2018

Het gerechtshof Den Bosch heeft onlangs geoordeeld dat een franchisenemer de onderhandelingen over het sluiten van een franchiseovereenkomst mocht afbreken zonder schadeplichtig te worden. Daarbij is de door de Hoge Raad ontwikkelde maatstaf gehanteerd dat “afbreken mag tenzij onaanvaardbaar op grond van opgewekt vertrouwen dat overeenkomst tot stand zou komen”. Dit betreft een strenge norm waarbij niet snel aangenomen wordt dat een partij die de onderhandelingen afbreekt schadeplichtig wordt.

In deze zaak was het feit dat franchisegever onjuiste prognoses had afgegeven voldoende rechtvaardiging voor franchisenemer om de onderhandelingen af te breken. Franchisegever had namelijk aanzienlijk hogere bruto marges vermeld de prognoses dan (zoals later bleek) daadwerkelijk waren gerealiseerd door de aangesloten franchisevestigingen terwijl zij voor die verschillen geen afdoende verklaring had gegeven.

(precontractuele) Zorgplicht

Het hof geeft ook een belangrijke overweging over de precontractuele zorgplicht van een franchisegever.

De rechtbank had in eerste instantie geoordeeld:

“De rechtbank heeft voorop gesteld dat het in dit geval gaat om onderhandelingen over de totstandkoming van een franchiseovereenkomst, dat de franchisenemer zich voor het exploiteren van zijn onderneming in een afhankelijke positie bevindt ten opzichte van zijn franchisegever en dat daarom op de franchisegever een zorgplicht rust om ondersteuning en bijstand te verlenen aan de franchisenemer. De rechtbank overwoog daarop aansluitend:

 Deze zorgplicht geldt, gezien de afhankelijke positie waarin de franchisenemer zal gaan verkeren, ook in de precontractuele fase, zeker in geval als het onderhavige, waarbij de franchisegever een professionele partij is en de aspirant-franchisenemer een startende ondernemer die zich voor het eerst oriënteert op het ondernemerschap c.q. het franchisenemerschap.

Franchisegever bestrijdt deze overwegingen in hoger beroep tevergeefs. Het Hof overweegt dat de achtergronden van partijen een (beperkte) rol spelen bij de beoordeling van de zaak. Samengevat overweegt het Hof dat franchisegever een reeds lang bestaande (sinds 1976) professionele franchiseorganisatie is met een behoorlijk aantal franchisenemers (19) terwijl de kandidaat franchisenemer eerder in loondienst was geweest (bij een bank) en nog niet als zelfstandig ondernemer actief was geweest. Daardoor is er sprake van een zekere onevenwichtigheid tussen partijen, hetgeen de rechtbank terecht heeft meegewogen bij de beoordeling van de zaak. Die onevenwichtigheid bepaalt mede de reikwijdte van de precontractuele zorgplicht van een franchisegever jegens een kandidaat franchisenemer.

Belang voor franchisepraktijk: informatie- versus onderzoeksplicht

Dit arrest is van belang voor de franchise praktijk. Er is veel te doen over precontractuele zorgplicht van een franchisegever jegens kandidaat franchisenemers. Veelal gaat het dan om de informatieplicht van franchisegever (welke informatie moet deze verstrekken en wordt de juiste en volledige informatie verstrekt?) versus de onderzoeksoplicht van franchisenemer (heeft franchisenemer voldoende onderzoek gedaan naar de haalbaarheid van de franchisevestiging?).

Het is van groot belang dat een kandidaat franchisenemer op basis van de juiste en volledige informatie (derhalve goed geïnformeerd) een besluit kan nemen over het wel of niet aangaan van een franchiseovereenkomst. Dat is van belang omdat een franchisenemer zich meestal voor langere periode verbindt aan een franchiseformule en daarvoor aanzienlijke financiële – en overige  – (duur) verplichtingen aan gaat waar deze niet zomaar tussentijds van af komt. Als een franchiseovereenkomst op basis van onjuiste of onvolledige informatie wordt gesloten en vervolgens met de franchisevestiging slechts verlies wordt geleden, heeft dat voor franchisenemer meestal grote nadelige (financiële en overige) gevolgen. Vandaar dat de zorgplicht van een franchisegever ook ziet op het verstrekken van juiste en volledige informatie in de pre contractuele fase.

In de regel geldt dat een franchisegever meestal een (grote) informatievoorsprong heeft over de mogelijkheden van de franchiseformule en de daarmee in de praktijk behaalde resultaten en opgedane ervaring. Informatie die een kandidaat franchisenemer meestal niet heeft.

Het Hof heeft die zorgplicht verder genuanceerd / uitgebreid door te oordelen dat de pre-contractuele zorgplicht feitelijk wordt verzwaard indien sprake is van een ervaren professionele franchisegever met een behoorlijk aantal aangesloten franchisenemers (in dit geval 19) enerzijds en een onervaren kandidaat franchisenemer anderzijds. In die situatie is de toch al onevenwichtige verhouding tussen franchisegever en franchisenemer nog meer in disbalans en mag van en franchisegever worden verlangd dat deze met extra zorg (juiste) informatie verstrekt. Gezien de van nature ongelijke franchiseverhouding is dat een goede ontwikkeling!

 

 

 

 

 

Geschreven door:

Kees Kan

Kees Kan is advocaat sinds 1995. Zijn grote interesse en passie gaat uit naar franchising en alles wat daarmee samenhangt. Kees heeft de afgelopen 20 jaar franchisegevers, franchisenemers en collectieven/ verenigingen van franchisenemers bijgestaan. Zijn praktijk bestaat vrijwel uitsluitend uit franchise gerelateerde advisering. Hij publiceert regelmatig over franchise en verzorgt franchiseworkshops en –seminars. Kees is initiatiefnemer en oprichter van de website www.franchisehulp.nl.

Gepubliceerd op: 26 april 2018